Er ligt een deken van gif over het Nederlandse boerenland, zo schetst Frank Berendse van de WUR een allesbehalve romantisch beeld van het hedendaagse agrarische landschap. Deels is dat te danken aan een groep insectendoders, die de EU in de ban gaat doen. Het verhaal van de eerste spreker tijdens het symposium Van chemie naar ecologie, op 19 februari bij de KNAW, is niet mis. De zaal krijgt te horen dat de vrij recent ontwikkelde neonicotinoïden, zogeheten ‘systemische insectendoders’, voor de natuur een ramp betekenen. Diverse studies wijzen er op dat 80 tot 95 procent van de ‘neonics’ in bodem en oppervlaktewater terecht komt. Daar richt het schade aan aan allerlei insecten die van belang zijn voor bodemvruchtbaarheid, de biologische bestrijding van plagen of een belangrijke voedselbron zijn voor insectenetende vogels. Na een tijdelijk moratorium, enkele jaren geleden opgelegd door de EU, heeft Brussel nu besloten ze uit te faseren.
Een bijkomend probleem is volgens Berendse dat de middelen steeds vaker ook preventief worden gebruikt. De zaden van het gewas worden ermee behandeld en de aanwezigheid in de coating van de zaadjes zorgt ervoor dat het direct werkzaam is als het zaad ontkiemt, waarna het zich door de hele plant verspreidt. Via het blad en stuifmeel komt het zo terecht bij de plaaginsecten, maar ook bij nuttige bestuivers zoals honingbijen en hommels en allerlei soorten solitaire bijen en zweefvliegen. Vreemd genoeg, vindt Berendse, krijgen die laatste drie groepen in het maatschappelijke debat weinig aandacht, terwijl ze vergeleken met de honingbij juist kwetsbaarder zijn.
Wat ook tegenviel was de snelheid waarmee de middelen in het milieu uiteen vielen. Een snelle halfwaardetijd, een eis die aan moderne middelen wordt gesteld, werd niet helemaal waar gemaakt. Neonicotinoïden, zoals het veelgebruikte imidacloprid, hebben een halfwaardetijd van ruim een maand tot meer dan 2,5 jaar, aldus Berendse.
Presentaties
Frank Berendse, hoogleraar natuurbeheer en plantenecologie, Wageningen Universiteit – Neonicotinoïden: opnieuw een dode lente op het boerenland? (pdf)
Martin van den Berg, hoogleraar toxicologie, Universiteit Utrecht – Hoe bang moeten we zijn voor bestrijdingsmiddelen? (pdf)
Petra Bleeker, universitair docent plantenfysiologie, Universiteit van Amsterdam, en senior wetenschapper fytopathologie, Enza Zaden
Nico van Straalen, hoogleraar dierecologie, Vrije Universiteit Amsterdam – Duurzame bodembescherming voor duurzame gewasbescherming (pdf)
Louise Vet, directeur Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) en hoogleraar evolutionaire ecologie, Wageningen Universiteit – Ecologische gewasbescherming: niet straks maar nu! (pdf)
En met bijdragen van Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO), de Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (Nefyto), Greenpeace en de ecologische gewasbeschermingsindustrie.
Datum: 19 februari 2016 van 13:30 tot 18:30 uur
Locatie: KNAW, Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29, 1011 JV Amsterdam
Bronnen: KNAW
http://www.knaw.nl/nl/actueel/agenda/van-chemie-naar-ecologie
Kennislink, 24-02-16
http://www.kennislink.nl/publicaties/een-deken-van-gif-over-het-boerenl…
- Log in to post comments
Teleurstellende presentatie van Martin van den Berg
Een geslaagd symposium over een cruciaal onderwerp. Mijn enige kritiekpunt is dat er weinig ruimte voor discussie werd geboden. Als toxicoloog was ik bijzonder teleurgesteld over de presentatie van Martin van den Berg, die m.i. niet heeft onderkend dat de risico-analyse van bestrijdingsmiddelen aan een grondige herziening toe is. De neonicotinoïden zijn een case in point. De risico’s van deze stoffen zijn zwaar onderschat. Ik had daarover graag gediscussieerd met de referent.. Sommige uitspraken die Martin van den Berg deed, kun je domweg niet laten staan, zoals bijvoorbeeld:
Een beetje bestrijdingsmiddel in het water, hoeft niet erg te zijn voor de volksgezondheid, zo stelt hij, want er is altijd een drempelwaarde waarboven er pas enige schade ontstaat.
De problematiek die met imidacloprid is ontstaan draait om exact die vraag: is er een drempelwaarde als de dosis-werkingsrelatie precies hetzelfde is als die van een alkylerend carcinogeen, zoals diethylnitrosamine?
Ik vermoed van niet en dat heeft me – gezien de oppervlaktewaterverontreiniging met imidacloprid - ook bewogen het boek “The Systemic Insecticides: A Disaster in the Making” (2010) te schrijven dat de discussie over de neonicotinoïden een belangrijke impuls heeft gegeven, zoals Frank Berendse in zijn voordracht ook duidelijk memoreerde (wat Hidde Boersma nalaat te vermelden).
Ik heb Martin hierop aangesproken in de pauze, waarop hij nogal geprikkeld reageerde en bij zijn stelling bleef. Het is doodzonde dat dit dispuut onderbelicht is gebleven.
Frank Berendse erkent verdiensten van Henk Tennekes
Frank Berendse noemde in zijn voordracht de belangrijke rol die het ïn 2010 verschenen boek "The Systemic Insecticides: A Disaster in the Making" van Henk Tennekes in het bewustwordingsproces over de risico's van neonicotinoiden heeft gespeeld. Dat was naar mijn weten de eerste keer dat een Wageningse hoogleraar zich lovend uitte over de toxicoloog die in Wageningen heeft gestudeerd (1968-1974) en het grootste deel van zijn loopbaan in het buitenland heeft gewerkt.