Voormalige steward bij de Australische luchtvaartmaatschappij Qantas wijt Parkinson aan het verstuiven van insecticiden gedurende langeafstandsvluchten

Brett Vollus (52), een voormalige steward met heel wat langeafstandsvluchten op de teller bij Qantas, kreeg onlangs de diagnose Parkinson, een hersenziekte waarbij zenuwcellen langzaam afsterven. Geleidelijk aan worden bewegingen en alledaagse bezigheden steeds moeilijker. De tremor, het beven van lichaamsdelen, is daarbij kenmerkend. Hij bereidt een rechtszaak voor tegen de Commonwealth regering, die het spuiten van een insecticide spray oplegt om de verspreiding van ziektes te voorkomen. "We spoten met dit insecticide vrijelijk in het rond telkens als we landden op Australische bodem na een langeafstandsvlucht", aldus Vollus. "Waarom werden we door overheidsinstanties nooit gewezen op de risico's?". De man werkte gedurende 27 jaar als steward bij de Australische airline tot hij in mei van dit jaar werd doorverwezen naar een neuroloog toen de eerste symptomen van Parkinson hun intrede deden.

De samenzwering tegen de toxicoloog Henk Tennekes, die de oorzaak van de bijensterfte ophelderde

Bij het doornemen van literatuur over bestrijdingsmiddelen kwam de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes in 2009 een publicatie tegen van de Spaanse ecotoxicoloog Francisco Sánchez-Bayo, die beschreef hoe de giftigheid van neonicotinoide insecticiden voor geleedpotigen (arthropoden) afhankelijk was van de blootstellingstijd. Toen Tennekes deze gegevens nader analyseerde, werd hem duidelijk dat het verband tussen het blootstellingsniveau en de tijd die verstrijkt totdat de giftige werking tot uiting komt precies hetzelfde was als voor genotoxische (DNA-beschadigende) kankerverwekkende stoffen, de meest gevaarlijke stoffen die we kennen. Hij zag dat de tijd de werking van de neonicotinoiden versterkt: hoe langer de latente periode tot het optreden van sterfte van geleedpotigen, hoe minder je van het bestrijdingsmiddel nodig hebt. Tennekes publiceerde zijn ontdekking in juli 2010 in het vaktijdschrift Toxicology, in november 2010 gevolgd door zijn boek ‘Disaster in the Making’, waarin hij beschrijft hoe de toepassing van neonicotinoiden een voor onze ogen plaatsvindende milieuramp tot gevolg heeft. Het kostte hem zijn naam, zijn klanten en een berg geld. Luister naar de reportage op radio 1: http://www.radio1.nl/item/132555-Bijensterfte%20een%20samenzwering.html

De laatste tien jaar is de oppervlakte biologische landbouw in de EU met 500.000 ha gegroeid

De Europese Unie telt meer dan 186.000 biologische bedrijven die samen 9,6 miljoen ha grond of 5,4 % van de landbouwnuttige oppervlakte van de Europese Unie uitbaten. De jongste tien jaar is de oppervlakte biologische landbouw in de EU met 500.000 ha gegroeid. De meeste biologische bedrijven (83 %) en de meeste biologisch uitgebate landbouwoppervlakte (78 %) bevindt zich in de ‘oude’ EU-lidstaten die vóór 2004 lid waren van de Europese Unie. Oostenrijk is het land waar het aandeel van de oppervlakte biologische landbouw in de totale landbouwnuttige oppervlakte het grootst is, nl. 19 %. Het wordt gevolgd door Zweden met 15,7 % en Estland met 14,1 %. Langs de andere kant van de curve vinden we Groot-Brittannië en België, met 4 % van de totale oppervlakte die biologisch uitgebaat wordt, Frankrijk, Luxemburg en Nederland met 3 % en Ierland met slechts 1,1 %. Al deze cijfers blijken uit een rapport over de biologische landbouw dat dinsdag 12 november door de Europese Commissie werd gepubliceerd.

De matige kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs

Bijna vijftig opleidingen aan hogescholen en universiteiten zijn sinds 2010 op de vingers getikt door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De afstudeerscripties waren matig of zelfs onvoldoende, er werden ‘genadezesjes’ gegeven, en studenten wisten soms niet hoe ze onderzoek moesten doen. Dat meldt Trouw vandaag. Het gaat volgens de krant om 38 opleidingen van hogescholen en universiteiten die door de overheid worden gesubsidieerd, en om tien opleidingen van particuliere scholen, zoals LOI en Business School Nooteboom. Elf opleidingen zijn na beoordelingen inmiddels alsnog voldoende bevonden. De NVAO is het orgaan dat namens de overheid de kwaliteit van het hoger onderwijs beoordeelt. In een reactie onderstreept Henk Tennekes aan de hand van een artikel van de Zwitserse natuurkundige Norbert Straumann de grote betekenis van uitstekende docenten en refereert daarbij naar Arnold Sommerfeld, die drie latere Nobelprijswinnaars heeft opgeleid.

De lelieteelt op zogeheten gevoelige esgronden in Ommen wordt niet langer gedoogd

In afwachting van een mogelijke wijziging van het bestemmingsplan op dit vlak, blijft het oude plan uit 2010 gelden.
Gemeente Ommen gaat dan ook voortaan handhaven op overtredingen van de regels. In overleg met een teler in de gemeente was afgesproken een lelieveld te gedogen zo lang niet helder was of er bij het vaststellen van het bestemmingsplan een oude afspraak over het hoofd was gezien. Daar is niets van gebleken, zo legt wethouder Ilona Lagas uit. Dat betekent dat akkerbouwers niet langer leliebollen mogen telen op percelen grond in bijvoorbeeld Beerze en Vilsteren die vallen onder de noemer Agrarische gebied met landschappelijke waarde.

De verdwijnende vogels van België

Voor de laatste update van de Belgische Rode Lijst moeten we al terugblikken naar de Broedvogelatlas van 2004, maar sindsdien is er veel veranderd. Het is uitkijken naar de nieuwe update die voor 2014 op de agenda staat. Even afwachten dus naar welke verschuivingen we daar te zien krijgen. Want vogelonderzoek op eigen bodem bracht al duidelijk aan het licht dat we hier soorten verliezen: Kuifleeuwerik, Tapuit, Ortolaan en Grote karekiet broeden het laatste decennium almaar minder vaak. Maar ook Zomertortel, Wielewaal, Nachtegaal en Matkop kregen zeer rake klappen en zien de bodem dichterbij komen.

Tientallen procenten van de gebruikte dosering van gewasbeschermingsmiddelen kunnen vanaf de toepassingsplaatsen via de lucht naar het milieu worden uitgestoten

De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat gewasbeschermingsmiddelen door verspreiding via de lucht ook terecht komen in gebieden op grotere afstand van de toepassingsplaatsen. Bij een tussentijdse evaluatie van het Meerjarenplan Gewasbescherming is gebleken dat de atmosferische route een allesoverheersende rol speelt: meer dan 90% van de uitstoot van gewasbeschermingsmiddelen vanaf de toepassingsplaatsen naar het milieu (emissie) geschiedt via de lucht. Het kan daarbij gaan om tientallen procenten van de gebruikte dosering. Het omvangrijke gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen resulteert in de alomtegenwoordigheid van deze stoffen in lucht en regenwater en in hun verspreiding via de atmosfeer over grote gebieden. De atmosferische belasting die hiervan het gevolg is, treft ook gebieden buiten de onmiddellijke omgeving van de toepassingsplaatsen.

Laten we het eens hebben over gifstoffen en de toename van prostaatkanker

Vorig jaar publiceerde de Amerikaanse stichting Environmental Defense het rapport "The Manscape: The Dirt on Toxic Ingredients in Men’s Body Care Products". De stichting had 17 producten (zoals shampoo, aftershave en scheerschuim) uit het scheergerei van vijf Canadezen voor nader onderzoek naar een extern laboratorium gestuurd. Het onderzoek wees uit dat een deel van de populaire producten stoffen bevatten die schade kunnen toebrengen aan de gezondheid. Chemicaliën zoals 1,4-dioxaan, ftalaten en parabenen (die oestrogeen nabootsen) horen in ieder geval niet thuis in producten voor persoonlijke verzorging. In februari 2013 publiceerden de World Health Organization (WHO) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) het gezaghebbende rapport - Endocrine-disrupting Chemicals – 2012, een diepgaande analyse van de stand van de wetenschap ten aanzien van hormoonontregelende chemische stoffen en hun effecten op de volksgezondheid. Het rapport sprak bezorgdheid uit dat synthetische chemicaliën die in cosmetica voorkomen, zoals ftalaten en parabenen, natuurlijke hormonen nabootsen, waardoor de productie van oestrogeen en de stofwisseling kan worden beïnvloed. Deze chemicaliën zouden in verband kunnen staan met het toenemende aantal hormoon-afhankelijke vormen van kanker, zoals teelbalkanker en schildklierkanker.

In Chinese hoefijzerneusvleermuizen zijn virussen ontdekt die nauw verwant zijn aan het beruchte SARS-virus

Wetenschappers van het EcoHealth Alliance hebben in samenwerking met internationale onderzoekers de SARS-corona-virussen ontdekt bij de zogeheten Rhinolophus sinicus. De onderzoekers vonden minstens zeven verschillende varianten van het SARS-virus. Het onderzoek doet vermoeden dat Chinese vleermuizen nog meer virussen met zich meedragen die kunnen leiden tot grote epidemieën, zoals de SARS-uitbraak van tien jaar geleden. ‘Nog erger, we weten niet hoe dodelijk de virussen zijn als zo’n uitbraak eenmaal plaatsvindt’, zegt studieleider Daszak (hoofd van EcoHealth Alliance) . ‘Daarom moeten we vleermuisterritoria beschermen tegen invloeden van de mens, zodat zij ongestoord kunnen leven. Maar we moeten ook gezondheidsmaatregelen nemen, zoals het ontwikkelen van vaccins, om de kans op besmetting te verkleinen.’ De resultaten van Daszak en collega’s, die deze week werden gepubliceerd in het tijdschrift Nature, zijn afkomstig uit analyses van monsters die in het afgelopen jaar zijn afgenomen bij de hoefijzerneuzen.

CLM analyseert de effecten van het moratorium op een aantal toepassingen van clothianidine, thiamethoxam en imidacloprid

De drie neonicotinoïden worden toegepast in verschillende hoeveelheden en in diverse gewassen. Imidacloprid heeft de meest brede toepassing in een 90-tal gewasgroepen variërend van suikerbieten, bloembollen tot sierteelt onder glas, met toelatingen als zaadbehandeling, grondbehandeling, gewasbehandeling en/of druppelbehandeling. Thiamethoxam heeft een brede toepassing in een 30-tal gewasgroepen variërend van snijmaïs tot laan en parkbomen als zaadbehandeling, grondbehandeling en gewasbehandeling. Clothianidine heeft de minst brede toepassing, als zaadbehandeling in maïs, geimporteerd koolzaad en suikerbieten. Het (tijdelijke verbod) vanuit de EU betreft – voor de Nederlandse situatie - alleen zaadbehandeling in maïs en koolzaad en deels gewasbehandeling in fruitteelt, bollenteelt en boomteelt.