Ctgb voert Europese restricties op neonicotinoïden door

De Europese Commissie besloot 24 mei j.l. om restricties in te stellen voor het gebruik van imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin. Het Ctgb past op verzoek van staatssecretaris S. Dijksma van Economische zaken de Nederlandse toelatingen op basis van de genoemde neonicotinoïden conform het Europese besluit aan. Dit betekent dat per 30 september a.s. elf toelatingen komen te vervallen, het gebruik van zeven toelatingen beperkt zal worden en particulier gebruik van middelen op basis van de 3 genoemde neonicotinoïden niet meer is toegestaan. Het besluit betreft in Nederland toepassingen in zaadcoating, spuittoepassingen en met name toepassingen in erwt en maïs (zie bestrijdingsmiddelendatabank op www.ctgb.nl). Daarnaast zijn alle toelatingen voor particuliere gebruik van imidacloprid, thiamethoxam en clothianidin niet meer toegestaan. Voor Nederland betekent dit dat per 30 september 2013 elf toelatingen komen te vervallen en zeven toelatingen zullen worden beperkt. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat het Ctgb daarmee indirect toegeeft jarenlang de risico's van de neonicotinoiden voor bijen te hebben onderschat. In 2011 werd bij de herbeoordeling van de neonicotinoiden geen enkele toelating ingetrokken en het bezwaar van de Bijenstichting tegen de toelating van Merit Turf ongegrond verklaard, aldus Tennekes.

De tapuit staat op de rand van de afgrond

De tapuit (Oenanthe oenanthe), een karakteristieke zangvogel voor duin en heide, lijkt uit Nederland te verdwijnen. Waren er rond 1980 nog tussen de 1.900 en 2.500 broedparen, in 2004 bedroeg de aantalschatting slechts 350-450 paar, en in 2005-2008 slechts 220 - 275 paar. De aantallen broedvogels in enkele resterende bolwerken zijn dit voorjaar sterk achteruitgegaan. Zo broeden er momenteel nog maar vier paren in het Noord-Hollands Duinreservaat. In 1988 waren dit er nog 165. Tussen Callantsoog en Den Helder zijn de aantallen ten opzichte van voorgaande jaren met bijna een kwart afgenomen en resteren nog vijftig broedparen. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Bargerveen en Sovon. De soort is hard op weg om te verdwijnen als broedvogel uit Nederland.

Nefyto noemt het voorgenomen verbod van staatssecretaris Mansveld ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw onverantwoord

Nefyto, de belangenorganisatie voor de Nederlandse agrochemische industrie, noemt het voorgenomen verbod van staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw onverantwoord en onaanvaardbaar. De organisatie wil samen met andere belanghebbende partijen in gesprek gaan met de staatssecretaris en ook met de partijen in de Tweede Kamer over aanpassing van de voorstellen. Nefyto roept andere belanghebbenden bij het behoud van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw op hun stem ook te laten horen. Staatssecretaris Mansveld heeft de Tweede Kamer via een brief laten weten dat zij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw wil verbieden. In juli 2013 stelde zij al vergaande maatregelen aan de Tweede Kamer voor. Zonder overleg met partijen die belang hebben bij gebruik en verkoop van deze producten, heeft zij nu besloten tot een vrijwel volledig verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen buiten de landbouw. Nefyto vindt dit voornemen onverantwoord en onaanvaardbaar. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat de agrochemische industrie halsstarrig vasthoudt aan haar belangen en weigert compromissen te sluiten. Daarmee verspeelt de agrochemische industrie haar geloofwaardigheid en dat kan er toe leiden dat de sector op een bepaald moment ook niet meer serieus genomen wordt, aldus Tennekes.

Bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen in Nederland

Dit rapport bevat de documentatie bij het voorstel tot de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare zoetwatervissen. Voorgesteld worden om 24 soorten op te nemen: drie als gevoelige soorten, acht als kwetsbare soorten, zes als
bedreigde soorten en zeven als in het wild verdwenen soorten. De paling en de winde zijn gevoelig vanwege de grote
afname in aantallen sinds de referentieperiode ca. 1945, ondanks het feit dat deze soorten nog algemeen voorkomen.
Kroeskarper, rivierprik, zeeforel, kopvoorn en serpeling zijn kwetsbaar omdat hun aantal is afgenomen. Voor zeeforel en rivierprik geldt dit niet voor het aantal uurhokken. Voor vetje, grote modderkruiper en bittervoorn geldt dat het areaal sinds 1945 zeer waarschijnlijk is afgenomen waardoor deze soorten kwetsbaar zijn. Kwabaal, beekprik en elrits zijn zeer zeldzaam en vertonen sinds 1945 een afname met meer dan 50% in areaal en zijn daarom bedreigd. Bij barbeel en sneep zijn vooral de aantallen sinds de referentieperiode afgenomen en mogelijk ook het areaal. Bij de zeeprik nam alleen het aantal dat hogerop de rivier optrekt sterk af. De beekforel, de (Noordzee-)houting, de zalm. de fint, de vlagzalm, de steur en de elft kunnen als verloren voor de Nederlandse fauna worden beschouwd. Zwervende individuen of exemplaren die zijn geïntroduceerd, worden echter met zekere regelmaat gevangen.

Van drieëntwintig landen in Europa behoort Nederland tot de acht landen met het grootste aandeel bedreigde zoogdieren, vogels en vissen

Voor een groot aantal planten- en diergroepen zijn in Nederland Rode Lijsten van bedreigde soorten opgesteld. Daaruit komt naar voren dat bij alle soortgroepen meer dan éénderde van alle soorten van de soortgroep bedreigd is. Bij reptielen, steenvliegen en dagvlinders staan zelfs meer dan tweederde van de soorten op de Rode Lijst. Bij dagvlinders, steenvliegen, haften en bijen zijn relatief veel soorten geheel uit Nederland verdwenen. Van drieëntwintig landen in Europa behoort Nederland tot de acht landen met het grootste aandeel bedreigde zoogdieren, vogels en vissen. Met name de noordelijke landen van Europa hebben relatief het kleinste aantal bedreigde soorten. Nederland neemt wat betreft het totale aantal zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen dat met uitsterven bedreigd wordt binnen een Europa een middenpositie in.

Glyfosaat heeft een ongunstige invloed op de darmflora van kippen

Roundup, één van de meest gebruikte pesticiden in de VS, wordt vaak toegepast op maïs en soja, de twee gewassen die samen het grootste deel van het voer zijn voor kippenstallen. Duits onderzoek, gepubliceerd in het tijdschrift Current Microbiologie, heeft geconstateerd dat het werkzame bestanddeel in Roundup interfereert met gezonde bacteriën in de darmen van dieren en mogelijk kan leiden tot sterkere en resistente stammen van ongezonde, ziekteverwekkende organismen. De onderzoekers keken naar het effect van glyfosaat, het werkzame bestanddeel van Roundup, op nuttige bacteriën in de ingewanden van voor vlees gefokte kippen. Zij vonden dat de niveaus van glyfosaat die gebruikelijk worden gevonden in op maïs en soja gebaseerde voedingsmiddelen interfereren met de darmflora van de vogels. Ze ontdekten dat gezonde bacteriën makkelijk werden gedood door glyfosaat, terwijl ziekteverwekkende bacteriën er niet door leken te worden beïnvloed. Het zijn vaak de gezonde bacteriën die slechte bacteriën, zoals E. coli, Clostridium, Salmonella en Staphylococcus onder controle houden, schreven ze. Verder ontdekten ze dat bepaalde stammen van Staphylococcus in staat bleken om resistentie te ontwikkelen tegen de chemische stof.

Zembla onderzoekt wat er met ons vlees gebeurt voordat het in de winkel ligt

Hoe gezond is uw gehaktbal? Hoe eerlijk is uw karbonade? Iedere dag worden er in Nederlandse slachthuizen honderdduizenden kippen, koeien, varkens en kalveren verwerkt voor de consumptie-industrie. Maar wat weten we eigenlijk van het hele vleesproductieproces? Hoe wordt de voedselveiligheid gecontroleerd? Het imago van de vleesindustrie krijgt dit jaar een forse knauw als bekend wordt dat paardenvlees als rundvlees wordt verkocht. Zembla onderzoekt wat er met ons vlees gebeurt voordat het in de winkel ligt. ZEMBLA - 'Sjoemelen met vlees' donderdag 5 september 2013 om 21.10 uur bij de VARA op Nederland 2

Dat kan er nog wel bij - Zuid-Holland gaat snoeien op het landschapsbeheer

Een cursus hoogstamfruitbomen snoeien, een training weidevogelbeheer en adviezen over de inrichting en beplanting van erven en landgoederen. Het is zomaar een greep uit de activiteiten die vanaf 2014 niet meer worden uitgevoerd door Landschapsbeheer Zuid-Holland. Per 31 december beëindigt deze 34-jarige stichting al haar activiteiten. ,,Er zal zeker een groot gat vallen’’, zegt woordvoerder Dorien Wiltjer teleurgesteld. De stichting houdt het voor gezien omdat de provincie de vaste subsidie, die sinds 1982 jaarlijks wordt uitgekeerd, aanzienlijkt verlaagt. ,,We verliezen ongeveer driekwart van ons budget. Dat is onhoudbaar. We wisten wel dat de potten langzaam leeg zouden raken, maar de keuzes van de provincie worden nu pijnlijk zichtbaar.’’ De 19 medewerkers van de stichiting staan aan het einde van dit jaar op straat.

Telers van zomerbloemen komen in de problemen

In de teelt van zomerbloemen wordt gewasbescherming steeds moeilijker doordat mogelijkheden op het gebied van insecticiden en herbiciden steeds verder worden uitgekleed. Deze probleemstelling bleek duidelijk tijdens een telersbijeenkomst, georganiseerd door de landelijke commissie Zomerbloemen en die dinsdagavond 3 september plaatsvond op zomerbloemenkwekerij Van Ruiten in Lisse. Aad Vernooy, netwerkcoördinator voor onder meer zomerbloemen bij LTO Groeiservice, wees op de herformulering van etiketten bij herbiciden en insecticiden waaraan het Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden) werkt. Volgens hem is vooral de impact van wijzigingen bij insecticiden voor zomerbloementelers groot. Een voorbeeld bij een tripsmiddel is dat het aantal bespuitingen per jaar sterk wordt verminderd, zodat telers in de problemen zullen komen.

Dit najaar is er een bijzonder bloembollenpakket voor bijen verkrijgbaar bij tuincentra

Dit najaar is er een bijzonder bloembollenpakket voor bijen verkrijgbaar bij tuincentra. Door het planten van deze geselecteerde bloembollen creëer je niet alleen een bloeiende lentetuin maar lever je ook een positieve bijdrage aan de bijenpopulatie in Nederland. In het voorjaar trekken de bloeiende bollen namelijk bijen aan. Het pakket is mede op advies van de Nederlandse Bijenhoudersvereniging (NBV) samengesteld. Het bijenpakket bestaat uit tachtig bloembollen van zes verschillende soorten die op advies van de NBV zijn geselecteerd. De Crocus, Sneeuwroem (Chionodoxa), Blauw druifje (Muscari armeniacum), Botanische tulp (Tulipa linifolia), Anemone blanda en Bulgaarse ui (Nectaroscordum) produceren namelijk relatief veel nectar en stuifmeel. Die zijn beide van vitaal belang voor het welzijn van bijen. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat de NBV niet garandeert dat het bloembollenpakket voor bijen vrij is van landbouwgif.