De matige kwaliteit van het wetenschappelijk onderwijs

Bijna vijftig opleidingen aan hogescholen en universiteiten zijn sinds 2010 op de vingers getikt door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). De afstudeerscripties waren matig of zelfs onvoldoende, er werden ‘genadezesjes’ gegeven, en studenten wisten soms niet hoe ze onderzoek moesten doen. Dat meldt Trouw vandaag. Het gaat volgens de krant om 38 opleidingen van hogescholen en universiteiten die door de overheid worden gesubsidieerd, en om tien opleidingen van particuliere scholen, zoals LOI en Business School Nooteboom. Elf opleidingen zijn na beoordelingen inmiddels alsnog voldoende bevonden. De NVAO is het orgaan dat namens de overheid de kwaliteit van het hoger onderwijs beoordeelt. In een reactie onderstreept Henk Tennekes aan de hand van een artikel van de Zwitserse natuurkundige Norbert Straumann de grote betekenis van uitstekende docenten en refereert daarbij naar Arnold Sommerfeld, die drie latere Nobelprijswinnaars heeft opgeleid.

Dat er steeds meer opleidingen onder vuur komen te liggen, komt door een wetswijziging uit 2011, zegt NVAO-voorzitter Anne Flierman in Trouw. Sindsdien mogen beoordelingscommissies opleidingen een herkansing geven. In het oude systeem konden opleidingen alleen slagen of zakken. “Slechte opleidingen kregen toen eigenlijk altijd het voordeel van de twijfel”, zegt Flierman. Een opleiding die geen geld meer krijgt en waar geen nieuwe studenten mogen beginnen is in de praktijk namelijk ten dode opgeschreven, zegt ze.

De NVAO oordeelde onder andere dat onder bachelorstudenten criminologie aan de Universiteit Leiden een ‘te groot gedeelte’ van de studenten niet zelfstandig een eenvoudig onderzoek kan uitvoeren. In Utrecht bleken studenten aan die opleiding voor hun masterscripties een 7 te krijgen, terwijl die eigenlijk onvoldoende waren. Andere opleidingen die onder andere niet goed genoeg zijn: fysiotherapie aan de Fontys Hogescholen, leraar Frans en leraar Nederlands aan de Hogeschool van Amsterdam, scheikunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, hoger hotelonderwijs aan de Saxion Hogeschool.

Bron: NRC, 25-10-2013
http://www.nrc.nl/carriere/2013/10/25/bijna-vijftig-opleidingen-in-hoge…

Henk Tennekes

do, 05/12/2013 - 16:56

Het verzoek van de heer Wegenast om een ​​paar pagina's over dit onderwerp te schrijven, kon ik niet weigeren, maar in eerste instantie was ik een beetje perplex. Na enige aarzeling heb ik besloten om deze regels vanuit een zeer persoonlijk standpunt te schrijven. Uit eigen ervaring weet ik hoe enorm belangrijk het is voor jongeren naast goede ook een paar uitstekende leraren te hebben met niet alleen persoonlijke en educatieve kwaliteiten maar die ook hun vakgebied zeer goed beheersen. Er is niets in de schoolomgeving wat leergierige en energieke jongeren sterker kan vormen. In vergelijking daarmee zijn vele, noch zo goedbedoelde hervormingen eigenlijk onbelangrijk. Om vele redenen is het nu blijkbaar moeilijker om de jeugd te inspireren voor de "harde" disciplines van de natuurwetenschappen. Alleen gekwalificeerde leraren kunnen hier soelaas bieden. Hoe anders kan een begrip van de moderne natuurwetenschappen met zijn vaak abstracte beeldvorming worden doorgegeven? "Wat we nodig hebben is de schoonheid en innerlijke waarachtigheid van wetenschappelijke studies te benadrukken en haar macht rationele en onverbiddelijke denkpatronen bij de studenten te ontwikkelen." Deze eis ten aanzien van de maatstaven van het wetenschappelijke onderwijs komt van Arnold Sommerfeld, een van de belangrijkste hoogleraren in de exacte wetenschappen van de 20e eeuw.
Sommerfeld (1868 – 1951) was een Duits theoretisch natuurkundige die in München de beroemde school in de theoretische natuurkunde ontwikkelde die vele jonge, getalenteerde fysici trok. Tot zijn leerlingen behoorden Hans Bethe (Nobelprijswinnaar in 1967), Werner Heisenberg (één van de grondleggers van de kwantummechanica), Wolfgang Pauli (Nobelprijswinnaar in 1945) en de Nederlander Peter Debye (Nobelprijswinnaar in 1927) die door Sommerfeld als zijn grootste ontdekking werd beschouwd. " Wat ben ik zo aan u bewonder is dat u zo veel jonge talenten min of meer uit de grond heeft gestampt. U moet een gave hebben om het brein van uw luisteraars te veredelen en te activeren. " schreef Albert Einstein in een brief van 14 Januari 1922 aan Arnold Sommerfeld.
Dat Sommerfeld in de Duitse academische traditie stond blijkt uit een karakteristieke anekdote die werd gecolporteerd door Edward Teller: De jonge Amerikaanse wetenschapper (en latere Nobelprijswinnaar) John Hasbrouck Van Vleck studeerde aan het instituut voor natuurkunde in München. Op een dag zat Van Vleck in de bibliotheek toen Sommerfeld de kamer binnenkwam. Van Vleck sprong op en zei beleefd "Goedemorgen meneer Sommerfeld!", waarop Sommerfeld maar alleen iets onverstaanbaars bromde. De volgende ochtend herhaalde zich de scène, Van Vleck sprong weer op en zei "Goedemorgen professor", waarna Sommerfeld glimlachte, maar verder niets zei. Op de derde dag ontmoetten de twee elkaar opnieuw en Van Vleck verwelkomde Sommerfeld met een "Goedemorgen dokter!" waarop Sommerfeld ook met "Goedemorgen!" antwoordde. Op de vierde dag ging Sommerfeld weer de bibliotheek in en werd door Van Vleck begroet met "Goedemorgen, excellentie" waarop Sommerfeld zijn leerling verbaasd aankeek en hem prees met de woorden "uw Duits wordt elke dag beter."
Bronnen:
Norbert Straumann.
VSH-Bulletin Nr. 2/3, August 2003, S. 20 ff.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Arnold_Sommerfeld
http://nl.wikipedia.org/wiki/Hans_Bethe
http://nl.wikipedia.org/wiki/Werner_Heisenberg
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wolfgang_Pauli
http://nl.wikipedia.org/wiki/Peter_Debye
Norbert Straumann is een Zwitserse natuurkundige