CLM analyseert de effecten van het moratorium op een aantal toepassingen van clothianidine, thiamethoxam en imidacloprid

De drie neonicotinoïden worden toegepast in verschillende hoeveelheden en in diverse gewassen. Imidacloprid heeft de meest brede toepassing in een 90-tal gewasgroepen variërend van suikerbieten, bloembollen tot sierteelt onder glas, met toelatingen als zaadbehandeling, grondbehandeling, gewasbehandeling en/of druppelbehandeling. Thiamethoxam heeft een brede toepassing in een 30-tal gewasgroepen variërend van snijmaïs tot laan en parkbomen als zaadbehandeling, grondbehandeling en gewasbehandeling. Clothianidine heeft de minst brede toepassing, als zaadbehandeling in maïs, geimporteerd koolzaad en suikerbieten. Het (tijdelijke verbod) vanuit de EU betreft – voor de Nederlandse situatie - alleen zaadbehandeling in maïs en koolzaad en deels gewasbehandeling in fruitteelt, bollenteelt en boomteelt.

Globaal wordt geschat dat jaarlijks zo’n 13.000 kilo imidacloprid, ruim 5.000 kilo thiamethoxam en bijna 1.500 kilo clothianidine wordt gebruikt in Nederland. Schatting is dat 14% van de imidacloprid, 14% van de thiamethoxam en 33% van de clothianidine onder het (tijdelijke) verbod valt. Voor de drie neonicotinoïden samen is de schatting dat 15% onder het verbod valt. De verwachting is dat het grootste deel van de toepassingen die tijdelijk verboden worden geen landbouwkundige knelpunten opleveren. Enkele specifieke toepassingen zoals ritnaaldenbestrijding geeft wel een knelpunt. Verder is de kans aanwezig dat telers overschakelen op andere neonicotinoïden zoals thiacloprid en acetamiprid of andere stoffen met mogelijke giftigheid voor bijen zoals deltamethrin.

Bron: J. van Vliet, L.N.C. Vlaar, P.C. Leendertse. Toepassingen, gebruik en verbod van drie neonicotinoïden in de
Nederlandse land- en tuinbouw