Het gesjoemel met milieukwaliteitsnormen voor imidacloprid heeft een enorme onderschatting van de risico's voor niet-doelorganismen tot gevolg gehad

Met de komst van de KaderRichtlijnWater wordt het nationale normsysteem van de MTR vervangen door een nieuw, internationaal normsysteem. Dit normsysteem hanteert twee soorten Milieu Kwaliteits Normen (MKN’s, ofwel Environmental Quality Standards EQS), namelijk een chronische lange termijn norm en een acute korte termijn norm. Deze normen worden respectievelijk de Jaarlijks Gemiddelde MKN (AA-EQS) en de Maximaal Aanvaardbare Concentratie MKN (MAC-EQS) genoemd. De AA-EQS voor imidacloprid is 67 nanogram (ng) per liter. De MAC-EQS voor imidacloprid is 600 ng per liter. Volgens de laatste norm zijn er volgens de bestrijdingsmiddelenatlas in 2012 enkel in de provincie Zuid-Holland enkele normoverschrijdingen met imidacloprid. Wordt het toelatingscriterium voor imidacloprid van 1200 ng per liter van het Ctgb toegepast is er volgens de bestrijdingsmiddelenatlas in 2012 geen enkel gebied met normoverschrijdingen met imidacloprid. Het RIVM heeft na analyse van nieuwere gegevens geconcludeerd dat de norm voor lange-termijn blootstelling moet worden verlaagd van 67 naar 8,3 nanogram per liter oppervlaktewater. Wordt deze norm gehanteerd zijn er volgens de bestrijdingsmiddelenatlas in 2012 bijna overal in het land normoverschrijdingen met imidacloprid. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat door het verwarrende gesjoemel met de milieukwaliteitsnormen voor imidacloprid gevreesd moet worden dat insecten (en daarmee ook alle soorten die van insecten afhankelijk zijn) in Nederland zullen worden uitgeroeid.

Bronnen: Bestrijdingsmiddelenatlas & RIVM & CLM Leiden
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/atlas/normoverschrijdingen.aspx
http://www.boerenlandvogels.nl/content/rivm-stelt-voor-om-de-waterkwali…
Technische rapportage van project: Bestrijdingsmiddelenatlas Kader Richtlijn Water (KRW) proof
file:///C:/Users/Henk%20Tennekes/Downloads/cml%20report%20181_technische_rapportage_BMA_krw_proof.pdf

Henk Tennekes

Tue, 05/06/2014 - 15:44

Het College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB) beoordeelt de aanvraag tot toelating op de Nederlandse markt op basis van de Bestrijdingsmiddelen Wet 1962. In de wet en regelgeving zijn daartoe normen opgenomen. Sinds 1975 de bescherming van het milieu in de bestrijdingsmiddelen wet is opgenomen, maakt de beoordeling van het risico voor waterorganismen onderdeel uit van de toelatingsprocedure. De beoordelingsmethodiek wordt beschreven in de HTB (Handleiding voor de toelating van bestrijdingsmiddelen). De HTB is opgenomen in de website van het CTGB: http://www.ctb-wageningen.nl
Voor de beoordeling van de aanvraag levert de firma gegevens over het middel en de werkzame stof. De milieugegevens, die nodig zijn voor de beoordeling van het risico voor waterorganismen, zijn gegevens over gedrag in het watersystemen en ecotoxiciteitgegevens. Voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn in de wet en regelgeving verschillende normen opgenomen voor waterorganismen.

Welke typen Toelatingscriteria zijn er?

De beoordeling van het risico voor waterorganismen volgt een getrapte, ofwel ‘getierde’, benadering. Tiering houdt in dat bij elke hoger tier (=trap) de nauwkeurigheid van de effectschatting toeneemt doordat er meer beschikbare informatie gebruikt wordt. Daardoor kunnen er bij elke hogere tier kleinere veiligheidsmarges ofwel lagere veiligheidsfactoren worden gehanteerd.

In de eerste tier wordt ieder van de drie belangrijkste trofische niveaus een standaardsoort als representant gekozen, namelijk een alg, een watervlo (Daphnia, een kreeftachtige) en een vis. Voor herbiciden worden ook studies met waterplanten (Lemna sp) meegenomen. Deze kunnen zowel voor de vaststelling van acute als voor chronische effecten worden gebruikt (proefduur 7-14 dagen).
Voor gewasbeschermingsmiddelen worden voor elk van deze soorten een norm afgeleid op basis van standaard toxiciteittests:

0,1xNOEC /EC50 voor de toxiciteit voor alg. De chronische 96 uur NOEC voor imidacloprid in algen is 10 mg per liter (lage toxiciteit)

0,01xL(E)C50 voor de acute toxiciteit voor kreeftachtige en vis. De acute 96 uur LC50 voor imidacloprid in vissen is 211 mg per liter (lage toxiciteit). De acute 48 uur EC50 voor imidacloprid in Daphnia magna is 85 mg per liter (matige toxiciteit). de acute 96 uur LC50 voor imidacloprid in kreeftachtigen is 0,046 mg per liter of 46 microgram per liter (hoge toxiciteit). De daaruit resulterende norm zou 0,46 microgram per liter zijn. De norm ligt echter bij 1,27 microgram per liter, meer dan twee grootte ordes hoger dan de nieuwe norm die door het RIVM is voorgesteld.
0,1xNOEC voor de chronische toxiciteit voor kreeftachtige en vis. De chronische 21 dagen NOEC voor imidacloprid in Daphnia magna is 1,8 mg per liter. De chronische 21 dagen NOEC voor imidacloprid in vissen is 9,02 mg per liter.
0,1xNOEC voor de acute/chronische toxiciteit voor waterplanten. Waarden voor imidacloprid onbekend.

Bronnen: Bestrijdingsmiddelenatlas en IUPAC
http://www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl/toelichting/normen/toelatingscr…
http://sitem.herts.ac.uk/aeru/iupac/397.htm

Henk Tennekes

Thu, 05/08/2014 - 13:46

EFSA, de Europese Voedselautoriteit, presenteerde in mei 2012 in opdracht van de Europese Commissie een rapport over de risico’s van pesticiden op de gezondheid van onder meer honingbijen en hommels. In het rapport schrijft EFSA dat voor wat betreft blootstelling gekeken moet worden naar acute en chronische effecten van de pesticiden. En ook naar de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage doseringen. Recente publicaties van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo over de grote overeenkomsten in het dosis-werkingsprofiel van kankerverwekkende stoffen en neonicotinoide insecticiden krijgen daarbij ruime aandacht en zijn een uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe methodes om de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen vast te kunnen stellen.
De traditionele benadering van giftigheid is het testen in model organismen van dosis (concentratie) - effect verhoudingen bij een willekeurig vastgelegde blootstellingsduur, waarvan wordt verondersteld dat daarmee de 'acute' of 'chronische' blootstelling wordt nagebootst. Deze benadering meet het aandeel van alle blootgestelde individuen waarbij effecten worden waargenomen. Deze gegevens kunnen echter niet worden gerelateerd aan de zeer uiteenlopende blootstellingssituaties van mens en dier aan de vele potentieel giftige stoffen. In de publicatie van Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo wordt aangetoond dat met de huidige toxicologische risicoanalyse het daadwerkelijke risico schromelijk kan worden onderschat. Voorbeelden daarvan zijn de giftigheid van neonicotinoide insecticiden voor arthropoden (geleedpotigen). Hier zijn volledig nieuwe benaderingen vereist. Een toenemend aantal onderzoekers gebruikt nu een variant van het traditionele test protocol, waarbij de dosis (concentratie) wordt gekoppeld aan de tijd tot een bepaald effect (TTE) wordt waargenomen. Deze TTE benadering meet de effecten bij alle individuen, en verstrekt informatie over dosis (concentratie) en de blootstellingstijden die nodig zijn voor een giftige werking op de geteste organismen. Op die manier kunnen extrapolaties en voorspellingen worden gemaakt over de giftige gevolgen van iedere combinatie van dosis (concentratie) en blootstellingstijd. In een literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar het werk van Tennekes en Sánchez-Bayo toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0,2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus met traditionele risico-analyses schromelijk onderschat. Aangezien een groot deel van het land verontreinigd is met imidacloprid, moet gevreesd worden dat insecten zullen worden uitgeroeid. Deze waarschuwing wordt bevestigd door een recent rapport van het Duitse Umweltbundesamt.