Birds of prey

Broedsucces van kenmerkende kustbroedvogels in de Waddenzee in mineur

Uit de sinds 1991 uitgevoerde inventarisaties van broedvogels in de internationale Waddenzee blijkt dat van de goed onderzochte 29 soorten er 16 achteruitgaan en 3 inmiddels zo sterk zijn afgenomen dat ze op punt van verdwijnen staan: Watersnip (Gallinago gallinago), Kemphaan (Philomachus pugnax) en Bonte Strandloper (Calidris alpina). In de Nederlandse Waddenzee komen deze soorten nu al niet meer tot broeden. Bij de soorten die achteruit gaan staan prominente waddenbroedvogels zoals Velduil (Asio flammeus), Eider (Somateria mollissima), Scholekster (Haematopus ostralegus), Kluut (Recurvirostra avosetta) en Blauwe Kiekendief (Circus cyaneus). Uit een analyse van recente aantalsveranderingen blijkt dat bij tien van de zestien soorten met een negatieve trend op lange termijn (sinds 1991) de mate van afname sinds 2000 versnelt, waaronder Noordse Stern (Sterna paradisaea), Eider, Scholekster, Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus), Tureluur (Tringa totanus) en Blauwe Kiekendief. Bij Stormmeeuw (Larus canus) is bovendien de significant positieve trend op lange termijn omgebogen in een significante afname, terwijl veel soorten die op lange termijn een hoge groeisnelheid lieten zien, sinds 2000 worden geconfronteerd met een afnemende groei (bijv. Aalscholver (Phalacrocorax carbo), Kleine Mantelmeeuw (Larus fuscus)).

Golden eagle numbers dive: Audubon documents a decline at the Bridger Mountains route

The number of migrating golden eagles (Aquila chrysaetos) through Montana’s Bridger Mountains, the top fall golden eagle migration route in the Lower 48, has dropped 35 to 40 percent over the past two decades, mirroring similar declines at migrating raptor count sites elsewhere in the West and raising concerns for Montana Audubon, which conducts the surveys. Steve Hoffman, executive director of Montana Audubon, says the declines in southwest Montana are being documented in migrating golden eagles, which could indicate habitat loss in wintering grounds in the United States or problems in breeding areas in Canada and Alaska. The decline in numbers of golden eagles has been documented in annual raptor counts conducted at Bridger Bowl Ski Area near Bozeman since 1992. Each year, from Sept. 1 to late October or early November, two official observers count raptors from a helicopter-landing platform at an elevation of 8,600 feet. In the 2013 survey, which concluded earlier this month, the trend of declining golden eagles continued with 1,131 golden eagles counted compared to 1,272 in 2012. In 1992, the first full year of survey results, 1,579 golden eagles were recorded. In 1999, the last year counters recorded a high number of eagles, 1,870 golden eagles were spotted. "Our data in the Bridgers has determined it is a problem,” Hoffman said. Since the late 1990s, the number of birds counted has declined 35 to 40 percent, the survey results show.

De blauwe kiekendief is zo goed als verdwenen uit de duingebieden op de Nederlandse Waddeneilanden

Decennia lang waren de duingebieden op de Nederlandse Waddeneilanden de belangrijkste bolwerken voor de blauwe kiekendief (Circus cyaneus). De laatste jaren nemen hun aantallen echter sterk af. Uit een geïntegreerd populatiemodel komt naar voren dat voedseltekort wel eens de hoofdoorzaak van deze achteruitgang kan zijn. In de jaren negentig was de in vlakke v-vorm boven het duingebied zwevende blauwe kiekendief een bekende verschijning op de Waddeneilanden. Ruim 90% van de Nederlandse broedpopulatie (110-120 paar) nestelde toen in de duingebieden van de eilanden. In 1940 werd het eerste broedpaar op Ameland gesignaleerd en in 1946 volgde Terschelling. Vanuit deze twee eilanden zijn waarschijnlijk ook de andere Nederlandse en Duitse eilanden door de blauwe kiekendief gekoloniseerd. Maar na de jaren negentig nam het aantal broedgevallen sterk af. In 2000 broedden nog 70 paren op de Nederlandse eilanden. In 2012 waren daar nog 11 van over. Op Ameland broeden al vier achtereenvolgende jaren geen blauwe kiekendieven meer. Alleen op Texel kunnen we deze karakteristieke roofvogel nog af en toe tegenkomen.

For the first time since the 1960s, hen harriers have failed to nest successfully in England

Just two pairs attempted to nest this year in England, but both failed. At one of these sites the RSPB was working with the landowner to ensure the nest was protected. Sadly, the eggs never hatched. No new hen harriers this season means that the hen harrier (Circus cyaneus) is one the brink of extinction in England. The news of the nest failure follows the publication in May of the State of Nature report which showed that 60 per cent of those wildlife species which are monitored are declining across the UK. In 2011, the Government published ‘Biodiversity 2020’ (the revised England Biodiversity Strategy). In this strategy the Government made a clear commitment that there should be no extinction of an English wild species at the hands of man. This mirrors an international commitment under the Convention of Biological Diversity. Martin Harper, the RSPB’s conservation director, added: “With no birds nesting successfully this year, the hen harrier is clearly on the brink of extinction in England. We are eager to hear proposals from DEFRA about how the hen harrier can be restored to its rightful place on the English uplands.”

De teloorgang van de torenvalk rond Lochem, Laren en Almen in de Achterhoek

Sinds 2002 doet de vogelwerkgroep Noordwestachterhoek torenvalken onderzoek naar broedgevallen van torenvalken (Falco tinnunculus) rondom Lochem. Het onderzoeksgebied wordt gevormd door 7 atlasblokken rond Lochem, Laren en Almen. In dit gebied onderhoudt de werkgroep ongeveer 30 kasten voor torenvalken. De kasten worden in het voorjaar een aantal malen gecontroleerd op broedgevallen waarbij de jongen geringd worden. In 2010 zijn door de werkgroep 31 kasten gecontroleerd. In 6 kasten werd er gebroed. Dit leverde 24 juveniele torenvalken op. In 2011 zijn 29 kasten gecontroleerd en in 4 kasten werd gebroed. Daarnaast was er een broedplaats direct naast een kast. In 1 kast ging het broedsel verloren, vermoedelijk door predatie. In de overige 3 kasten groeiden 10 juvenielen op. In 2012 zijn 23 kasten gecontroleerd en werd eveneens in slechts 4 kasten gebroed. Het aantal uitgevlogen juvenielen is niet bekend.

Het aantal slechtvalken is sterk gestegen sinds 1990

De slechtvalk (Falco peregrinus), vermaard om zijn stootduikende jachttechniek, is gespecialiseerd op vogels, vooral op middelgrote watervogels zoals eenden en steltlopers en duiven. en verblijft vooral in waterrijke ‘wetlands’ met zoute of zoete wateren en in waterrijke polderlandschappen (Waddengebied, het Deltagebied en de open, waterrijke delen van Flevoland, en in het Noord- en Zuid-Nederlandse poldergebied). In de jaren 1960 kreeg de slechtvalk in Europa bijna de doodsteek wegens het overmatige gebruik van DDT. Sinds het verbod op gechloreerde koolwaterstoffen (insecticiden w.o. DDT) zijn ze opnieuw aan een opmars bezig. Sinds 1990 stijgt hun aantal snel, deze vogel broedt nu onder andere in speciale nestkasten, hoog op elektriciteitscentrales. Volgens SOVON nam het aantal broedparen in de periode 1990-2007 toe van 1 tot boven de 40 in 2007. In 2009 is dit aantal gestegen tot rond de 60, er broeden nu in alle Nederlandse provincies slechtvalken.

De braaklegging van akkergronden in Oost-Groningen heeft de grauwe kiekendief van de ondergang gered

In de eerste helft van de twintigste eeuw broedde de Grauwe Kiekendief (Circus pygargus) in grote delen van Nederland in uiteenlopende biotopen als vochtige duinen, moerassen, hoogveen en heidevelden, en ook in gebieden met antropogene invloeden, met name braakliggende ingepolderde gebieden, graanculturen en jonge bosaanplant. De vogel jaagt door vaste routes af te vliegen, prooi vangend in plotselinge stootduik en voedt zich voornamelijk met kleine, op de grond levende dieren, zoals zangvogels, knaagdieren, hagedissen en insecten. De grauwe kiekendief is in de loop van de vorige eeuw gestaag in aantal afgenomen; van 500-1000 paar rond 1900, 250 paar in 1950 en 50 paar in 1980 tot minder dan tien paar in 1990. De grootschalige braaklegging van akkergronden in Oost-Groningen leidde onverwacht tot een - mogelijk slechts tijdelijke - opleving van de soort; hier broeden de laatste jaren 10 tot 20 paren. SOVON schat het huidige broedbestand op 29-45 paar.

Hen harrier very close to extinction in the UK

The past 20 years has seen a perilous decline of an already tiny English hen harrier Circus cyaneus population, to leave it barely clinging to existence in England. A 2011 joint survey of the English uplands by the RSPB and Natural England found that only four nesting pairs of hen harrier had successfully raised young. This is believed to be the lowest population in England since they recolonised in the 1960s following extinction in the late 19th Century. A 2010 hen harrier survey recorded an estimated 646 pairs of hen harriers nesting in the UK and the Isle of Man, down from an estimated 806 pairs in 2004.

De visarend komt mogelijk tot broeden in Nederland

Het is nog niet met zekerheid vastgesteld of visarenden Pandion haliaetus daadwerkelijk in Nederland broeden, maar er is inmiddels de kans dat er een of enkele paren (pogen te) broeden in uitgestrekte moerasgebieden (Biesbosch, De Wieden en Weerribben). Sinds enkele jaren verblijven er gedurende het voorjaar en de zomer visarenden in Nederland. Voorheen was de soort altijd een doortrekker die hier niet tot broeden kwam. De belangrijkste pleisterplaatsen liggen in het IJsselmeergebied, het Friese merengebied, het Utrechts plassengebied en langs de grote rivieren. Maar ook elders bij allerlei zoete wateren wordt de soort regelmatig gezien. De aantallen van de visarend lijken in ons land al decennia geleidelijk toe te nemen en het verspreidingsgebied is groter geworden. Visarenden vliegen over het wateroppervlak op zoek naar prooi die zich vlak onder het wateroppervlak bevindt. Op het laatste moment gooit hij zijn poten naar voren om voornamelijk middelgrote vis te pakken. De populatie van de visarend was in de periode 1990-2000 vrijwel overal in Europa stabiel of toenemend (gegevens Birdlife International, zie bijlage)

De blauwe kiekendief dreigt uit te sterven in Nederland

De blauwe kiekendief Circus cyaneus was vroeger een vrij algemene broedvogel. Door het in cultuur brengen van het land is de soort steeds meer naar uithoeken verdreven, totdat de soort slechts nog in duinvalleien op de waddeneilanden broedde. Maar ook daar zit de blauwe kiekendief nu duidelijk in de gevarenzone. In 2008 en 2009 nam het aantal broedende blauwe kiekendieven op de Waddeneilanden verder af. In 2009 werden nog maar 17 broedparen gevonden: dat is nog niet de helft van het aantal in 2007 (36). Op Ameland, voorheen een bolwerk, kwamen in 2009 helemaal geen blauwe kiekendieven meer tot broeden. Door de huidige trend komt de soort nog verder in de gevarenzone en lijkt het uitsterven in Nederland nog een kwestie van enkele jaren. De soort is ook ernstig bedreigd in Duitsland. De blauwe kiekendief ging in de jaren 1990 ook achteruit in Zweden, Finland, de Baltische staten, Polen, Tsjechië, Ukraine, Portugal en Ierland (gegevens Birdlife International, zie bijlage).

De blauwe kiekendief zoekt prooi (vooral jonge en volwassen zangvogels, jonge nestvlieders, kleine knaagdieren) in lage vlucht en vangt deze bij verrassing in plotselinge duik. Vergeleken met historische gegevens uit de jaren tachtig springt vooral de afname van het aandeel grote prooien in het oog, zowel van konijn, fazant als jonge weidevogels.