De ontoelaatbare vervuiling van het Nederlandse cultuurlandschap met imidacloprid werd 10 jaar lang stilzwijgend gedoogd door Ctgb, RIVM en de regering in Den Haag

Het RIVM heeft onlangs na analyse van 'nieuwere' gegevens geconcludeerd dat de waterkwaliteitsnorm voor lange-termijn blootstelling aan imidacloprid moet worden verlaagd van 67 naar 8,3 nanogram per liter oppervlaktewater. Wordt deze norm gehanteerd zijn er volgens de bestrijdingsmiddelenatlas in 2012 bijna overal in het land normoverschrijdingen met imidacloprid. Deze ontoelaatbare situatie bestaat nu al 10 jaar. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat er een verband is tussen imidacloprid concentraties en de insectenrijkdom in het oppervlaktewater: http://dx.plos.org/10.1371/journal.pone.0062374. De resultaten bevestigen de conclusies van het in 2010 verschenen boek van de toxicoloog Henk Tennekes (The Systemic Insecticides: A Disaster in the Making"): chronische blootstelling van geleedpotigen (arthropoden) aan stoffen die onomkeerbare en zich stapelende beschadigingen in het centrale zenuwstelsel veroorzaken, leiden tot een milieuramp. Pas toen dit niet langer kon worden ontkend, heeft het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) in januari 2014 besloten tot beperking van de toelating van de imidaclopridhoudende gewasbeschermingsmiddelen Admire, Gaucho Tuinbouw en Kohinor 700 WG.

Veel doodgewone vlindersoorten balanceren nu op de rand van uitsterven

Sinds 1992 is de stand van argusvlinders in Nederland volgens de Vlinderstichting met 98 procent gekelderd. Juist omdat de argusvlinder zo'n doorsnee vlinder is, baart zijn verdwijning de organisatie zorgen. "We vrezen dat de achteruitgang een signaal is dat er iets helemaal fout zit in ons grasland", zegt Anthonie Stip van de Vlinderstichting. In tegenstelling tot grotere wilde diersoorten als de vos, otter en zeearend die aan een opmars bezig zijn, gaat het met de vlinders in Nederland niet goed. In 2012 bleek uit onderzoek van de Vlinderstichting en het CBS dat het aantal vlinders in twintig jaar tijd is gedaald met 60 procent. Alledaagse soorten als de citroenvlinder, dagpauwoog en kleine vos komen steeds minder voor. Maar het snelst verdwijnen de soorten die toch al zeldzaam zijn. Zo balanceren het kieskeurige veenbesblauwtje en de kleine heivlinder op de rand van uitsterven. Ze komen maar in een of twee kleinere natuurgebieden voor.

De 'vergroening' van de Europese landbouw is een volledige mislukking

Het nieuwe Europese landbouwbeleid is jarenlang aangekondigd als een vergroening van de landbouw, omdat het boeren verplichtte maatregelen te nemen die goed zijn voor natuur en milieu. Bij de onderhandelingen over de definitieve versie is echter zo veel water bij de wijn gedaan dat de natuur er maar weinig mee opschiet, stelt een internationale groep van 21 onderzoekers uit 8 Europese landen waaronder David Kleijn van Alterra Wageningen UR. Hun artikel is verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Het Europese Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is van wezenlijk belang voor de Europese natuur. Tegenover de 180 miljoen euro die de Europese Unie jaarlijks uitgeeft voor natuurbeheer, staat een bedrag van 55 miljard voor de landbouw. Moderne landbouwpraktijken zijn een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van de biodiversiteit, niet alleen in landbouwgebieden maar ook in natuurgebieden.

Kievit en scholekster zijn volledig verdwenen in de akkerland gebieden en polders van de Hoeksche Waard

Het is algemeen bekend dat de populaties kieviten en scholeksters gestaag dalen in Nederland met een gemiddelde van 5% per jaar. Uit gegevens van de weidevogelgroep van het Hoekschewaards Landschap blijkt echter dat deze achteruitgang in de Hoeksche Waard nog sterker is. Al zeventien jaar worden de weide- en akkervogels actief beschermd in de Hoeksche Waard. De groep die zich hiermee bezig houdt bestaat uit ongeveer 15 personen. Gezamenlijk houden zij op ruim 1000 hectare akkerland de broedende vogels in de gaten. De nesten worden gezocht en beschermd bij werkzaamheden die op het land plaats vinden. Dit gebeurt in goede samenwerking met de boeren. Uit de grote hoeveelheid gegevens van de weidevogelgroep blijkt dat de achteruitgang van de kievit en scholekster niet te stoppen is. Uit tellingen van de weidevogelgroep in de Hoeksche Waard bleek dat kievit en scholekster in 5 jaar tijd met 90% zijn afgenomen. Een dramatische achteruitgang. Youtube video: http://www.youtube.com/watch?v=O3906kG6-5c&feature=youtube_gdata

Het Westland veroorzaakt nog steeds milieuverontreiniging met imidacloprid ook al zijn de meeste kassen nu aangesloten op de riolering

In het meetnet gericht op bestrijdingsmiddelen heeft Hoogheemraadschap Delfland in 2013 elke maand 127 bestrijdingsmiddelen geanalyseerd. Van deze 127 stoffen zijn er 45 stoffen die minimaal 5 keer aangetroffen zijn in het oppervlaktewater. De meest voorkomende stoffen zijn carbendazim (o.a. Topsin M), imidacloprid (o.a. Admire) en pirimicarb (o.a. Pirimor). Deze stoffen zijn ook de top 3 bij normoverschrijdingen. Er waren 21 stoffen die op minimaal 1 locatie de norm overschreden. Enkele van deze stoffen zijn verboden (bijvoorbeeld fipronil en chloorpyrifos). In vergelijking met de afgelopen jaren is er nog geen duidelijke afname van de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater waarneembaar. Dit ondanks dat de meeste kassen nu op de riolering zijn aangesloten. Een deel van deze bestrijdingsmiddelen komt mogelijk nog via uitspoeling van gronden met open grondteelt in het oppervlaktewater terecht of is in het watersysteem blijven hangen en nog niet afgebroken. De polders waar de meeste bestrijdingsmiddelen zijn gevonden zijn de Oranjepolder (gemeente Westland) en de Oude Campspolder (gemeente Midden-Delfland/gemeente Westland).

Prenatale blootstelling aan pesticide-ingrediënt piperonylbutoxide verhoogt het risico op chronische hoestklachten

Onderzoekers van het Columbia Center for Children's Environmental Health (de CCCEH) hebben aangetoond dat kinderen die voor de geboorte zijn blootgesteld aan het veelgebruikte pesticide-ingrediënt piperonylbutoxide (PBO) een grotere kans hebben dat zij op de leeftijd van vijf en zes jaar chronische hoestklachten hebben. Hun onderzoek, dat recent is gepubliceerd in de online editie van het tijdschrift Environment International, levert het bewijs dat de longen van kinderen gevoelig zijn voor beschadigingen door giftige stoffen terwijl de kinderen zich nog in de baarmoeder bevinden. PBO versterkt de effecten van pyrethroïden, stoffen die voorkomen in veelgebruikte pesticiden. Eerder gedaan onderzoek had al uitgewezen dat blootstelling aan een van de pyrethroïden, vooral een variant van de stof permethrin, in het bijzonder gerelateerd was aan het voorkomen van hoestklachten op de leeftijd van vijf jaar. Het nieuwe onderzoek laat zien dat kinderen die tijdens de zwangerschap in contact zijn gekomen met PBO een verhoogde kans hadden op hoestklachten die niet gerelateerd waren aan verkoudheden of griep.

Neurotoxische pesticiden zijn schadelijk voor ongeboren kinderen. Ze verstoren de ontwikkeling van het brein

Chloorpyrifos is in de Europese Unie toegelaten als actief bestanddeel in bestrijdingsmiddelen. Het wordt door verschillende producenten verkocht (er rust geen octrooibescherming meer op de stof). Chloorpyrifos wordt vooral gebruikt bij de teelt van koolsoorten (Brassica), maar ook van asperge, prei, sierplanten, in boomkwekerij en teelaarde (potgrond). Het wordt in de bodem ingewerkt of aan de voet van de planten gegoten en werkt tegen aardrupsen, engerlingen (larven van de meikever), ritnaalden (kniptor) en emelten (langpootmuggen). Chloorpyrifos werkt echter niet selectief. Chloorpyrifos is acuut toxisch voor zoogdieren (ratten), vogels, vissen en bijen. Zoals vele andere organofosforverbindingen is het een acetylcholinesteraseremmer, dat schadelijke effecten op het zenuwstelsel veroorzaakt. Nu blijkt chloorpyrifos ook zeer giftig voor de mens te zijn. Die ontdekking deden onderzoekers van de Columbia Universiteit in New York. Ze onderzochten kinderen, wiens moeders tijdens de zwangerschap relatief veel chloorpyrifos binnenkregen. Het bleek dat deze kinderen een andere hersenstructuur hebben dan kinderen die het middel niet binnenkregen. Vooral de gebieden die emotie, impulscontrole en concentratie regelen, waren kleiner dan bij een normaal kind behoort te zijn. Volgens de onderzoekers is de uitkomst van hun studie ‘verontrustend’, vooral omdat chloorpyrifos op zo’n grote schaal wordt gebruikt.

De schadelijke gevolgen van langdurig contact met bestrijdingsmiddelen zijn bijna niet meer aan te tonen

Aan het gebruik van pesticiden zijn heel wat risico's verbonden. Pesticiden zijn immers chemische producten die bewust in ons leefmilieu gebracht worden om ongewenste planten of dieren te doden. Zelfs in lage dosissen kunnen ze schade veroorzaken. Bovendien kunnen ze elkaars schadelijke werking versterken. Restanten van bestrijdingsmiddelen in voedingsmiddelen - waarvan de impact op de gezondheid het meest gevreesd wordt - zijn te laag in hoeveelheid om tot een onmiddellijke vergiftiging van de consument te kunnen leiden. Terwijl een acute vergiftiging weinig problemen stelt, houdt langdurig contact met bestrijdingsmiddelen meer gevaren in. Omdat tussen het in contact komen met bestrijdingsmiddelen en het later ontstaan van ziekte vaak meerdere jaren liggen, is het moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen van deze gezondheidseffecten. Bovendien is het door de wijde verspreiding van bestrijdingsmiddelen moeilijk om vergelijkend wetenschappelijk onderzoek te doen. Gebieden waar geen verontreiniging is door bestrijdingsmiddelen, komen immers bijna niet meer voor.

In de Kop van Noord-Holland overlijden meer mensen als gevolg van dementie en ziekten van het zenuwstelsel dan landelijk

Naar schatting hebben bijna 300.000 inwoners van 12 jaar en ouder in Noord-Holland Noord één of meer chronische aandoeningen (46%). Naarmate de leeftijd hoger wordt, stijgt dit percentage van 39% onder jongeren van 12-19 jaar naar 81% onder 65-plussers. De meest (zelf) gerapporteerde aandoeningen onder jongeren zijn allergieën (32%), gevolgd door migraine (14%) en astma, bronchitis of COPD (11%). Er overlijden in Noord-Holland Noord meer mensen als gevolg van dementie en ziekten van het zenuwstelsel dan landelijk. Van de inwoners ouder dan 65 jaar in Noord-Holland Noord heeft 29% een matig risico op een angststoornis of depressie en 2% een hoog risico. Van de inwoners ouder dan 12 jaar in Noord-Holland Noord is bijna één op de zeven (15%) psychisch ongezond. Jongeren ervaren meer psychische klachten (17,5%) dan volwassenen en ouderen (beide 14%). Het meest ervaren psychosociale probleem is hyperactiviteit; 26% van de jongeren in Noord-Holland Noord heeft daar last van. De diagnose ADHD is bij 2,1% van de kinderen van 4-12 jaar en bij 5,3% van de jongeren van 12-19 jaar in Noord-Holland Noord vastgesteld. In Noord-Holland Noord heeft 19% van de jongeren van 12-19 jaar en 3,9% van de inwoners ouder dan 65 jaar in het afgelopen jaar wel eens serieus nagedacht over zelfdoding.

Plattelandskinderen in Frankrijk worden blootgesteld aan gevaarlijke pesticiden

Op verzoek van ongeruste ouders liet de Franse organisatie Générations Futures haarstalen onderzoeken van dertig kinderen die tussen 50 en 200 meter van landbouwzones wonen of er naar school gaan. De haarstalen werden opgestuurd naar een onafhankelijk laboratorium in Luxemburg, waar ze onderzocht werden op sporen van schadelijke stoffen. Het laboratorium bevestigde de vrees van de ouders: op de stalen werden in totaal 624 sporen gevonden van 53 soorten pesticiden. Elk kind was gemiddeld aan 21,5 soorten pesticiden blootgesteld, voor 80 procent van de kinderen gebeurde dat zelfs in de laatste drie maanden nog. Van de 53 soorten pesticiden die werden gevonden, is bekend dat ze het hormoonsysteem kunnen verstoren, kankerverwekkend zijn of geboorteafwijkingen kunnen veroorzaken. Dertien pesticiden kwamen in alle onderzochte haarstalen voor.