Ongewervelden die zich in de mest bevinden, zoals larven van vliegen en mestkevers, zijn een voedingsbron voor insectenetende vogels maar vaak ook een belangrijke eiwitbron voor de jongen van vogels waarvan de volwassenen zaadetend zijn: spreeuwen Sturnidae, kraaiachtigen (o.a. roek Corvus frugilegus, kauw Corvus monedula, zwarte kraai Corvus corone en ekster Pica pica), leeuweriken Alaudidae, gierzwaluwen Apus apus, zwaluwen (o.m. huiszwaluw Delichon urbicum en boerenzwaluw Hirundo rustica) en kwikstaarten Motacillidae (witte kwikstaarten Motacilla alba eten Sphaeroceridae). In de uitwerpselen van de kuikens van weidevogels zoals kievit Vanellus vanellus, scholekster Haematopus ostralegus, grutto Limosa limosa, kemphaan Philomachus pugnax en de tureluur Tringa totanus werden resten van larven van mestkevers aangetroffen. De gele strontvliegen die zich op flatsen bevinden zijn een zeer belangrijke prooi voor jonge grutto's. Verschillende factoren leiden tot reductie van de mestfauna: een afname van weidegebieden, bijvoorbeeld door verstedelijking, een steeds latere en kortere weidegang van melkvee, moderne vormen van bemesting met drijfmest zoals injectie in de grond en zodenbemesting, die er voor zorgen dat de mest grotendeels onbereikbaar wordt voor kevers en vliegen, en overmatige toediening van ontwormingsmiddelen zoals avermectines aan vee, die ook giftig zijn voor ongewervelden, in het bijzonder voor de larven die zich in de mest ontwikkelen.
Bron: Lahr J en van der Pol JJC (2007) Mestfauna en duurzame landbouw, Alterra-rapport 1473, Wageningen UR
http://library.wur.nl/file/wurpubs/LUWPUBRD_00356350_A502_001.pdf
- Log in to post comments