Insectensterfte is de oorzaak van de neergang van de boerenlandvogels

Op 24 september 2009 schreef Minister Verburg in een brief aan de Tweede Kamer dat zij van plan was de handhaving van milieu normen voor oppervlaktewater aan te scherpen, maar dat zij een verband tussen de normoverschrijdingen en bijensterfte niet bewezen achtte. De minister was niet bereid een moratorium op imidacloprid en soortgelijke middelen in te stellen op basis van de extreme normoverschrijdingen en wilde eerst het onderzoek naar bijenziekten en de oorzaken ervan intensiveren. Volgens toxicoloog Henk Tennekes zijn er intussen voldoende bewijzen dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een dodelijke bedreiging vormt voor insecten. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen.

De wettelijke kwaliteitsnorm voor oppervlaktewater, het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR), is voor imidacloprid recent versoepeld naar 67 nanogram per liter (zie http://www.bijensterfte.nl/nl/node/99). De volgende normoverschrijdingen van imidacloprid werden de afgelopen jaren door de verschillende waterschappen gemeten in het oppervlaktewater van gebieden met massale bijensterfte:

Noordwijkerhout (19-12-2005): 4.923x boven de norm
Rijnsburg (9-8-2005): 1.846x boven de norm
Katwijk (11-4-2007): 552x boven de norm
Nieuwerkerk a/d Ijssel (22-7-2004): 538x boven de norm
Waddinxveen (15-3-2007): 806x boven de norm

De algemeen geaccepteerde acute (48 uur) letale dosis van imidacloprid voor honingbijen is 4 nanogram per bij. Stel een honingbij consumeert per dag 30 microliter van vervuild Katwijks oppervlaktewater (met een imidacloprid concentratie van 37.000 nanogram per liter = 37 nanogram per milliliter = 0.037 nanogram per microliter), dan is de dagelijkse opname van imidacloprid door de honingbij: 30 x 0.037 = 1.11 nanogram. De acute letale dosis is dan binnen 4 dagen bereikt. Bij consumptie van het oppervlaktewater uit Noordwijkerhout (met een imidacloprid concentratie van 330.000 nanogram per liter = 330 nanogram per milliliter = 0.33 nanogram per microliter) zou per dag 9.9 nanogram zijn opgenomen, dus veel meer dan de acute letale dosis. Bij chronische blootstelling zijn veel lagere imidacloprid concentraties (rond 1.000 nanogram per liter) na verloop van tijd ook dodelijk voor insecten.

Omdat de stof in niet-dodelijke hoeveelheden mee wordt genomen naar het nest (in de vorm van besmette nectar, stuifmeel, honingdauw en water) kan dit de hele kolonie verzwakken en vatbaar maken voor ziekten en plagen. In zomerse omstandigheden kunnen de waterhaalsters in een bijenvolk (circa 1 procent van de populatie) ongeveer een halve liter water per dag binnenhalen. Bij fourageren op met 1000 nanogram imidacloprid per liter vervuild oppervlaktewater kan de dagelijkse blootstelling van een bijenvolk in zomerse omstandigheden dus oplopen tot 500 nanogram imidacloprid.

Bijenvolken krijgen in de winter vaak suikerwater gevoed, waarbij minstens 5 liter drinkwater per volk per winter wordt geconsumeerd. Met drinkwater dat met 100 nanogram imidacloprid per liter aan de huidige drinkwater norm voldoet betekent dit een toegevoegde import van nog eens 500 nanogram imidacloprid per volk per winter.

Blootstelling aan 0,1 nanogram imidacloprid tast het navigatievermogen van een haalbij aan, waardoor een grote kans bestaat dat de bijenkast of voedselbron niet wordt terug gevonden.

Er zijn dus intussen voldoende bewijzen dat in het overgrote deel van Nederland de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een dodelijke bedreiging vormt voor insecten. Ook een verband tussen de neergang van boerenlandvogels, die rond de eeuwwisseling werd vastgesteld, en insectensterfte door het toenemende gebruik van imidacloprid kan niet worden uitgesloten. Graspieper, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart vertonen sinds 2000 in de laagveengebieden van West-Nederland een jaarlijkse afname van resp. 32%, 23% en 22%. Als die ontwikkeling zich doorzet zal driekwart of meer van deze vogels binnen 5 jaar uit de laagveengebieden van West-Nederland verdwenen zijn.

Informatie over sub-letale effecten van imidacloprid op honingbijen:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/38

Verdere informatie over de giftigheid van imidacloprid voor insecten:
http://www.farmlandbirds.net/node/14

Verdere informatie over de wettelijke MTR norm:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/99

Verdere informate over normoverschrijdingen van imidacloprid:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/74

Overzicht van de belasting van het oppervlaktewater met insecticiden in Nederland:
http://bijensterfte.nl/nl/node/168

Informatie over de drinkwaternorm voor bestrijdingsmiddelen:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/105

Informatie over de rond de eeuwwisseling vastgestelde neergang van boerenlandvogels:
http://www.farmlandbirds.net/node/11

Informatie over bedreigde weidevogels in West-Nederland:
http://www.farmlandbirds.net/node/10

Brief van Minister Verburg aan de Tweede Kamer over normoverschrijdngen in het oppervlaktewater (24-09-2009):
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/150