Sterke achteruitgang kustbroedvogels in Zeebrugge

Het INBO volgt al 30 jaar de broedvogelpopulaties op in de Europese Speciale Beschermingszone (SBZ-V) van Zeebrugge-Heist en de voorhaven van Zeebrugge. De vooropgestelde doelen wat betreft aantallen vogels en oppervlakte geschikt broedhabitat worden actueel niet gehaald: in 2015 was slechts 8 à 9 van de geplande 22 ha kwaliteitsvol habitat gerealiseerd. De populaties dwergstern en visdief telden in het begin van de eeuw nog mee op Europese schaal, maar van de 3052 paren visdief uit 2004 bleven in 2015 slechts 22 paren over. Grote stern en dwergstern kwamen dat jaar niet meer tot broeden. Ook het aantal kokmeeuwen, zwartkopmeeuwen en strandplevieren is sterk gereduceerd. Alleen de bontbekplevier weet met 5 broedparen nog enigszins stand te houden.

Ook zilvermeeuw en kleine mantelmeeuw zijn sterk achteruitgegaan. In 2015 broedden er nog 549 zilvermeeuwen en 1149 kleine mantelmeeuwen in het westelijk havengebied. Dat betekent een reductie van respectievelijk 77% en 75% ten opzichte van 2011.

Bron:Instituut Natuur en Bosonderzoek (INBO), 6 juli 2016
https://www.inbo.be/nl/sterke-achteruitgang-kustbroedvogels-zeebrugge-n…