Harvard School of Public Health: Imidacloprid veroorzaakt sterfte van bijenvolken

Imidacloprid, een van de meest gebruikte neonicotinoide pesticiden, veroorzaakt sterfte van bijenvolken. Onderzoekers van de Harvard School of Public Health zeggen dat hun nieuwe onderzoek "overtuigend bewijs" levert voor het verband tussen imidacloprid en Colony Collapse Disorder (CCD). "Er is echt niet veel van dit bestrijdingsmiddel nodig voor een effect op bijen", zegt Alex Lu, universitair hoofddocent milieubiologie aan Harvard's Department of Environmental Health, "Minder dan wat er normaal aanwezig is in het milieu." Het Harvard team heeft de onderzoeksresultaten in het juni nummer van het Bulletin of Insectology gepubliceerd (bijlage). De gegevens van Lu et al. bewijzen dat de voor bijensterfte benodigde hoeveelheid imidacloprid lager wordt naarmate de blootstellingstijd toeneemt. Dit was in 2001 al aangetoond door de groep van Luc Belzunces in Frankrijk (bijlage).

Deze bijenonderzoekers bij INRA in Avignon stelden vast dat de acuut letale dosis van imidacloprid, die sterfte binnen 48 uur veroorzaakt, slechts 40 nanogram per bij was. Hun grote ontdekking was echter dat de letale dosis bij chronische blootstelling 4.000 keer lager was. “Een opname van 1 picogram per dag was voldoende om een bij binnen 10 dagen te doden” vertelde Belzunces in het INRA tijdschrift (juni 2009). Dat betekende dat de uiterst geringe sporen van imidacloprid in de orde van grootte van microgrammen per kilogram stuifmeel een risico voor bijen vormde. Deze versterkende werking van de tijd werd door Druckrey en Küpfmüller theoretisch verklaard door omomkeerbaarheid van zowel de receptor binding als ook van de werking die van deze receptor binding uitgaat. De werking is dan proportioneel aan de dubbele integraal van gifconcentratie over tijd. Daarmee is nu onomstotelijk aangetoond dat een veilige imidacloprid dosis voor bijen niet bestaat. Iedere hoeveelheid veroorzaakt schade. Het ultieme bewijs voor de bepalende rol van het neonicotinoide insecticide imidacloprid bij de sinds enkele jaren sterk verhoogde bijenvolksterfte (tabel 5 in de bijlage) wordt geleverd met een wiskundige vergelijking, die het verband beschrijft tussen de blootstellingsconcentraties en blootstellingstijd totdat een dodelijke werking optreedt. Als je dus weet met hoeveel imidacloprid de nectar en het stuifmeel (dat was meegenomen naar de bijenkast) besmet waren, kun je uitrekenen na hoeveel tijd bijensterfte zal optreden. Dat bleek in het onderhavige geval binnen 14 dagen te zijn. Aangezien winterbijen een levensverwachting van enkele maanden hebben, betekent deze dodelijke werking dus gegarandeerd het einde van een bijenvolk.

Het bewijs werd geleverd door de Spaanse geleerde Francisco Sanchez-Bayo, die samen met zijn Japanse collega Kouichi Goka op 15 april 2012 een weerwoord op de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere c.s.. bij het tijdschrift Ecotoxicology had ingediend, dat echter op 2 augustus 2012 werd afgewezen door Lee R. Shugart, PhD, Editor-in-Chief van Ecotoxicology (terwijl twee van de drie reviewers van mening waren dat het manuscript - met geringe nader omschreven wijzigingen - geschikt was voor publicatie). In de literatuurstudie van Tjeerd Blacquiere et al. (Blacquière, T., Smagghe, G., van Gestel, C., Mommaerts, V., 2012. Neonicotinoids in bees: a review on concentrations, side-effects and risk assessment. Ecotoxicology 21, 973–992), die ook aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt vastgesteld dat de NOEL (no-observable-effect-level) voor imidacloprid bij 20 ppb ligt, maar het werk van de toxicoloog Henk Tennekes toont aan dat zelfs een 100-voudig geringere concentratie (0,2 ppb) nog sterfte binnen de levensverwachting van honingbijen veroorzaakt. De risico's zijn dus schromelijk onderschat.

Voor verdere informatie:

Zie ook een recent artikel van Henk Tennekes in het vaktijdschrift Toxicology (bijlage), een overzichtsartikel van Henk Tennekes en Francisco Sanchez-Bayo in het vaktijdschrift JEAT (bijlage), en een poster van Henk Tennekes en Francisco Sanchez-Bayo die op 23 mei 2012 op het zesde wereldcongres van de SETAC (Society of Environmental Toxicology and Analytical Chemistry) in Berlijn werd tentoongesteld.
EFSA, de Europese Voedselautoriteit, presenteerde in mei 2012 in opdracht van de Europese Commissie een rapport over de risico’s van pesticiden op de gezondheid van onder meer honingbijen en hommels. In het rapport schrijft EFSA dat voor wat betreft blootstelling gekeken moet worden naar acute en chronische effecten van de pesticiden. En ook naar de gevolgen van langdurige blootstelling aan lage doseringen. De recente publicaties van de toxicologen Henk Tennekes en Francisco Sánchez-Bayo over de grote overeenkomsten in het dosis-werkingsprofiel van kankerverwekkende stoffen en neonicotinoide insecticiden (bijlage) krijgen daarbij ruime aandacht en zijn een uitgangspunt voor het ontwikkelen van nieuwe methodes om de risico’s van gewasbeschermingsmiddelen vast te kunnen stellen.

Bronnen:
PRESS RELEASE – HARVARD SCHOOL OF PUBLIC HEALTH, 05-04-2012
EFSA Panel on Plant Protection Products and their Residues (PPR); Scientific Opinion on the science
behind the development of a risk assessment of Plant Protection Products on bees (Apis mellifera, Bombus spp. and solitary bees). EFSA Journal 2012; 10(5) 2668. [275 pp.]doi:10.2903/j.efsa.2012.2668 (bijlage). Available online: www.efsa.europa.eu/efsajournal