De scholekster is slachtoffer van wormen- en insectenschaarste in belangrijke broedbiotopen

De achteruitgang van de scholekster Haematopus ostralegus gaat nog sneller dan de teloorgang van onze nationale weidevogel de grutto Limosa limosa en is te vergelijken met de afname van de Veldleeuwerik Alauda arvensis in het agrarisch gebied. Sinds 1990 is het aantal Scholeksters dat in Nederland broedt met 50% afgenomen. Een vergelijkbare afname van meer dan 40% heeft zich voorgedaan in het Waddengebied. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat van alle scholeksters 77 procent in het agrarisch land broedt, 4 procent in de stad een nest heeft en 19 procent op de kwelders zit. Scholeksters die zich hebben gespecialiseerd in het leven op het boerenland eten vooral wormen en insectenlarven.

De scholekster kan 40 jaar oud worden en hoeft daardoor per broedpaar gemiddeld slechts 0,35 jong per jaar groot te brengen. Het benodigde aantal jongen wordt echter bij lange na niet gehaald, want het landelijk gemiddelde ligt nauwelijks op 0,2 jong per broedpaar. In Nederland bestonden de prooidieren gevonden in de uitwerpselen van scholeksterkuikens vooral uit regenwormen (Lumbricidae), emelten (Tupilidae larvae) en kevers (Coleoptera, voornamelijk loopkevers Carabidae).

Bronnen:
http://www.watersport-bank.nl/news.php?id=6973
http://www.trouw.nl/tr/nl/5948/Dierenwelzijn/article/detail/2442497/201…
http://www.natuurinformatie.nl/ecomare.devleet/natuurdatabase.nl/i00133…
http://www.farmlandbirds.net/en/content/de-scholekster-verliest-sinds-1…
http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=vogels&id=146
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/de…
http://www.sovon.nl/default.asp?id=202&hid=514
http://www.sovon.nl/pdf/Ond_2006-05Scholekster_populatie_studies.pdf