Het aandeel Monsanto is sinds de derde week van juli 6 procent gedaald

Het aandeel Monsanto verloor ten opzichte van vorige week enkele procenten tot een kleine 95 dollar. De Amerikaanse producent van gewasbeschermingsmiddelen en zaaigoed noteerde in de laatste 52 weken een top van 109 dollar en een dieptepunt van 83 dollar. Investeerders lijken bezorgd over de groeivertraging die Monsanto al enkele kwartalen raakt. Monsanto, bekend van Roundup en transgene gewassen, heeft bovendien veel krediet verloren door de vondst van een illegale transgene tarwesoort op een boerderij in de staat Oregon. Belangrijke importeurs als Zuid-Korea, Japan en China reageerden direct, hoewel een importstop uitbleef. Het aandeel daalde in waarde en werd in vrij grote volumes van de hand gedaan. Inmiddels is de kalmte terug gekeerd, maar de affaire herinnert beleggers eraan hoe sterk de agrochemie afhankelijk is van regulering en hoe kwetsbaar voor rechtszaken. Het gedeeltelijke verbod op neonicotinoïden bevestigt dit vermoeden, maar drukt vooral op de beurskoersen van Syngenta, Bayer en BASF.

Glyfosaat heeft een negatieve invloed op de darmflora

Dat blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Leipzig, schrijft het wetenschappelijke tijdschrift Current Microbiology. Pathogene bacteriën als salmonella entritidis, salmonella gallinarum, salmonella typhimurium, clostridium perfringens en clostridium botulinum zijn volgens de onderzoekers resistent tegen glyfosaat. Gunstige bacteriën als enterococcus faecalis, enterococcus faecium, bacillus badius, bifidobacterium adolescentis og lactobacillus zijn daarentegen matig tot zeer gevoelig voor het veel gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel. Mogelijk is er ook een samenhang tussen chronisch botulisme bij rundvee en glyfosaat, zeggen de onderzoekers. Ook de uitbraak van botulisme bij watervogels staat mogelijk in verband met onkruidbestrijding met Roundup, die hoge concentraties van glyfosaat in het oppervlaktewater veroorzaakt.

Het gaat slecht met de vleermuizen in Vlaanderen. Vijf van de twintig soorten zijn zo goed als uitgestorven

Vlaanderen kent zo’n 20 soorten vleermuizen waarvan slechts enkelen geregeld in gebouwen voorkomen. Meestal gaat dit om de gewone en kleine dwergvleermuis. Maar ook de laatvlieger, de gewone grootoor, beide soorten baardvleermuizen en de zeer zeldzame ingekorven vleermuis leiden een verborgen en nachtelijk bestaan en kunnen vaak jarenlang een woning bewonen zonder dat ze opgemerkt worden. Alle Europese vleermuizen genieten wettelijke bescherming, ook hun verblijfplaatsen zijn beschermd. Toch worden ze vaak uit onwetendheid vernietigd. Het gaat slecht met de vleermuizen in Vlaanderen. Vijf van de twintig soorten zijn zo goed als uitgestorven. Het is belangrijk dat vleermuizen genoeg plekken hebben waar niemand ze lastigvalt, zegt Natuurpunt. In de forten rond Antwerpen bijvoorbeeld, zitten er nu veel om te paren, en om rustig te overwinteren.

Staat de uitbraak van botulisme bij watervogels in verband met oppervlaktewaterverontreiniging met glyfosaat?

De meldingen over botulisme bij watervogels stapelen zich. Het water van de Jan Gijzenvaart in Haarlem Noord is waarschijnlijk vergiftigd met botulisme. Spaarnelanden heeft al diverse dode watervogels moeten verwijderen uit de vaart. Bij Het Haf in Kattenbroek (bij Amersfoort), in het water dat vanaf de fietsbrug parallel loopt aan de Rondweg Oost, zijn drie dode eenden aangetroffen. Deze eenden zijn door botulisme omgekomen. In Oosterhout is in de sloot tussen de Keizersdam en de Heemraadsdam botulisme geconstateerd. Ook bij de Plas Prinsenbos in Naaldwijk, in het water van het Gelderse Diep in Lelystad, in het water rondom het Beatrixpark in Almere en in de sloot tussen de Gemini en de Bosruiter in Lemmer noord is botulisme aangetroffen. Bezoekers van het Beatrixpark in Almere zijn teleurgesteld dat er niet meer gezwommen mag worden. Botulisme kan ontstaan bij warm weer, wanneer het water gedurende lange tijd een temperatuur van 20 graden Celsius heeft. Zeker in ondiep water met weinig waterplanten kan de botulismebacterie zich dan goed ontwikkelen. Die bacterie veroorzaakt bij waterdieren een dodelijke spierverlamming. De kadavers zijn een bron van besmetting. Wetenschappers van de universiteit Leipzig vermoeden dat het werkzame bestanddeel van het herbicide Roundup, glyfosaat, iets te maken zou kunnen hebben met botulisme vergiftiging. Glyfosaat blokkeert bij planten de aanmaak van bepaalde aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Pathogene bacteriën als salmonella entritidis, salmonella gallinarum, salmonella typhimurium, clostridium perfringens en clostridium botulinum zijn volgens de onderzoekers resistent tegen glyfosaat. Gunstige bacteriën als enterococcus faecalis, enterococcus faecium, bacillus badius, bifidobacterium adolescentis og lactobacillus zijn daarentegen matig tot zeer gevoelig voor het veel gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel. De wetenschappers wijzen er op dat glyfosaat de weg kan vrijmaken voor ziektekiemen zoals de gevaarlijke botulismebacteriën, die in een gezonde gastro-intestinale flora geen schade kunnen aanrichten. Resten van glyfosaat zijn de afgelopen jaren in hoge concentraties in het oppervlaktewater aangetroffen en vaak afkomstig van onkruidbestrijding op verhardingen.

Boswachter André Donker van Natuurmonumenten neemt ferm stelling tegen de teelt van lelies in nationaal park Het Drents-Friese Wold.

Donker spreekt van 'kwalijke gewassen' die volgens hem schade aanrichten aan het milieu. Dit omdat voor de teelt veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. De boswachter maakt zich vooral zorgen over de uitspoeling van de omstreden stoffen in grond- en oppervlaktewater van het park. Donker kaartte de kwestie gisteren aan bij Kamerlid Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren). Zij bezocht bewoners van Westerveld die overlast ervaren van de gebruikte bestrijdingsmiddelen. Hart van Nederland maakte een reportage over de bestrijdingsmiddelen in de lelieteelt: http://www.hartvannederland.nl/nederland/drenthe/2013/elke-week-gifbest…. Het Drents-Friese Wold is na de Veluwe het grootste aaneengesloten bosgebied van Nederland. In het Drents-Friese Wold is ruim 130 kilometer wandelpad beschikbaar, verdeeld over meer dan 30 gemarkeerde rondwandelingen.

Normoverschrijdingen van glyfosaat en AMPA in het Rijnstroomgebied in 2012

De RIWA - Vereniging van Rivierwaterbedrijven - is 60 jaar geleden opgericht als samenwerkingsverband van Nederlandse waterleidingbedrijven, die oppervlaktewater gebruiken voor de bereiding van drinkwater. Het RIWA-waterkwaliteitsmeetnet in het Rijnstroomgebied omvat in 2012 een viertal meetlocaties, te weten: Lobith, Nieuwegein (of Hagestein voor de afvoer), Andijk en Nieuwersluis. De metingen worden getoetst met streefwaarden uit het Donau-, Maas- en Rijnmemorandum (DMR). Bij de meetlocaties Lobith en Nieuwersluis kwamen de hoogste waarnemingen voor glyfosaat voor (respectievelijk 0.11 en 0.12 μg/l), beide boven de DMR-streefwaarde. Ook de verbinding aminomethylfosfonzuur, beter bekend als AMPA (een afbraakproduct van glyfosaat) overschrijdt nog steeds fors de DMR-streefwaarde, in Andijk een maximum gehalte van 0.30 μg/l, maar bij de andere drie monsternamepunten met meer dan 5 maal de streefwaarde: Lobith 0.54 μg/l, Nieuwegein en Nieuwersluis beide 0.70 μg/l.

De technieken voor cis-genese (het inbrengen van DNA uit verwante soorten) en trans-genese (het inbrengen van DNA uit andere soorten) zijn precies hetzelfde

Het opmerkelijke van gentechnologen in dienst van de grote zaad-manipulerende bedrijven is, dat zij hun ingrepen altijd bagatelliseren en zeggen dat er ‘slechts 1 of 2 onschuldige eigenschappen worden toegevoegd’ (of weggelaten) aan/uit het ontvangende gewas. Hetgeen de multinationals overigens niet belet om niet alleen de techniek, maar direct de hele plant maar te patenteren. De problemen beginnen in de genetische modificatie echter niet met het inbrengen van een nieuw stukje DNA, maar met het openknippen van de oorspronkelijke DNA-streng. Dat laatste is een onbestuurbaar proces, waarbij het DNA wordt opengeknipt op alle plaatsen waar een bepaalde volgorde van aminozuren voorkomt. Die volgorde hangt af van de programmering van het enzym dat voor het openknippen wordt gebruikt. Er kunnen dus meerdere open plaatsen ontstaan waar het nieuwe DNA kan ‘landen’. Daarnaast is het vaststellen of het ‘gewenste’ stukje DNA wel is meegekomen, een zeer belangrijk onderdeel van het proces. In dit stadium vallen heel veel gemanipuleerde cellen al af, wanneer blijkt dat de nieuwe eigenschap niet ‘werkt’. Dat kan komen omdat het juiste DNA gewoon niet is meegekomen, maar het kan ook veroorzaakt worden doordat een ander gen, het promotor gen, het nieuwe gen niet heeft ingeschakeld. De beschreven processen zijn voor cis-genese (het inbrengen van DNA uit verwante soorten) en trans-genese (het inbrengen van DNA uit andere soorten) precies hetzelfde. Het is dus niet zo dat cis-genese de integriteit van de cel minder zou aantasten dan transgenese, want de techniek van de manipulatie is in beide gevallen precies gelijk. Er is dus ook geen grond voor de stelling dat cisgenese in dat opzicht acceptabeler zou zijn dan transgenese.

"Bijenvriendelijke" tuinplanten in tuincentra zijn vaak besmet met neonicotinoide insecticiden

Neonicotinoïden worden niet alleen gebruikt in de landbouw - buiten medeweten van de consument worden in tuincentra veel "bijenvriendelijke" tuin planten verkocht, die zijn voorbehandeld met bijendodende pesticiden, en die tuinen met deze bestrijdingsmiddelen kunnen besmetten. Daardoor worden tuinen maanden tot jaren schadelijk voor bijen en andere bestuivers, omdat de neonicotinoiden maar langzaam worden afgebroken. Ook bijenlinten kunnen hierdoor besmet worden met neonicotinoiden en, ondanks alle goede bedoelingen, bijenvolksterfte veroorzaken. Een nieuwe studie van Friends of the Earth in de VS en het Pesticide Research Institute heeft aangetoond dat meer dan de helft van de populaire tuin planten die werden gekocht bij tuincentra met neonicotinoide pesticiden besmet waren, zonder waarschuwing aan de consument.

Pesticiden hebben een grote invloed op de insecten prooi die beschikbaar is voor vleermuizen

Vleermuizen zijn intrigerende dieren - 's werelds enige echte vliegende zoogdieren en één van de meest diverse groepen van zoogdieren op aarde - ze doen alleen onder voor de knaagdieren in aantal soorten, ze komen voor op elk continent behalve Antarctica. In heel Groot-Brittannië en Noord-Ierland - en ook elders in West-Europa - zijn vleermuispopulaties de laatste jaren drastisch gedaald. Verschillende soorten vleermuizen zijn nu ernstig bedreigd, en in het laatste decennium is één soort - de vale vleermuis (Myotis myotis) - uitgestorven als een Britse broedsoort. Zelfs de vaker voorkomende vleermuizen soorten hebben een dramatische achteruitgang geleden. De aantallen van de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) zijn bijvoorbeeld ongeveer 70% gedaald in een periode van slechts 15 jaar (van 1978 tot 1993). Vleermuizen eten alleen insecten en veranderingen in de landbouwmethoden blijken een belangrijke factor te zijn bij de achteruitgang. Herbiciden en insecticiden hebben een grote invloed op de insecten prooi die beschikbaar is voor vleermuizen. Heggen en vijvers, die op grote schaal gebruikt worden door vleermuizen, zijn in een alarmerend tempo verloren gegaan op het platteland - ook in de afgelopen jaren. Bijvoorbeeld in de periode 1984-1990 verdween 23% van de heggen en 75% van de vijvers. Ook veel oude bomen zijn verdwenen.

LEI / CLM: De ambities in de 2e Nota Duurzame Gewasbescherming voor vermindering van het aantal normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater zijn haalbaar

De ambities in de 2e Nota Duurzame Gewasbescherming voor vermindering van het aantal normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater zijn volgens LEI en CLM haalbaar en betaalbaar op zes van de zeven onderzochte bedrijfstypen. De voorgestelde maatregelen leveren de benodigde emissiereducties op en kosten de ondernemers gemiddeld minder dan één procent van het bedrijfssaldo. Een uitzondering vormen de glastuinbouwbedrijven die nog geen waterzuivering hebben: bij deze bedrijven wordt de grens voor betaalbaarheid overschreden. De benodigde emissiereducties voor 50% minder overschrijdingen in 2018 en 90% minder overschrijdingen in 2023 zijn samengevat in Tabel S.1. Om deze emissiereducties te bereiken moeten alle glastuinbouwbedrijven hun spuiwater gaan zuiveren. In de buitenteelten moet de drift verder worden beperkt en moet het reinigingswater worden opgevangen en gezuiverd. De extra jaarkosten van deze maatregelen bedragen op zes van de zeven bedrijfstypen minder dan 1% van het bedrijfssaldo. In de opengrondtuinbouw kunnen de jaarkosten nog stijgen door de aanpak van erfemissies en probleemstoffen via emissiereductieplannen. In een reactie schrijft de toxicoloog Henk Tennekes dat we zullen moeten leven met het reële risico dat over een periode van nog eens 10 jaar de ongewervelde dieren in Nederland nog verder zullen worden bedreigd waardoor een breuk in de voedselketen kan worden veroorzaakt. Schijnbaar moet in Nederland eerst het kalf verdronken zijn voordat de put wordt gedempt. Als dit rapport leidraad wordt voor het regeringsbeleid, wordt het spelletje Russisch roulette met de natuur verdere 10 jaar voortgezet, aldus Tennekes.