De Provincie, maar ook de Zoogdiervereniging, wil blijkbaar niet zien dat gelijktijdig met de explosieve groei van de bollenteelt in de provincie Drenthe de vlinderpopulaties zijn afgenomen. Dat bijen en hommels en andere insecten het moeilijk hebben. En dat dus ook vleermuizen in aantal afnemen.’ Aan het woord is vleermuisdeskundige van IVN-afdeling Hoogeveen Jan Mager. Hij is lid van Vleermuiswerkgroep Drenthe (VleD), werkend onder de paraplu van Zoogdiervereniging Nederland. Mager laat het rapport zien dat beide organisaties hebben opgesteld over de aantallen vleermuizen in de voormalige aardappelkelder van Kamp Westerbork. Drie soorten bleven door de jaren heen redelijk stabiel, maar de baardvleermuis nam in aantal af van ruim 1000 in 2012 naar ongeveer150 in 2017. Mager: ‘Helaas noemt de Zoogdiervereniging alleen de ‘veranderende landbouw’ als oorzaak, maar durft blijkbaar nog niet te spreken van het gebruik van gif.’ Andere natuurorganisaties sloegen al eerder alarm. Nu zegt ook Jan Mager: ‘Het is 2 voor 12!’
De aardappelkelder van Kamp Westerbork is al jaren winterverblijf voor vier soorten vleermuizen: watervleermuis, grootoorvleermuis, franjestaart en baardvleermuis. De kelder is voldoende vochtig en heeft in de winter een constante temperatuur. Alleen met een ontheffing mogen twee onderzoekers enkele keren per winter naar binnen om de vleermuizen te tellen. Om er achter te komen of ze zich in de winter binnen de kelder verplaatsen, wordt gebruik gemaakt van een bat-logger. De logger wordt op een smal karretje een pijp ingeschoven. Een sterke accu zorgt ervoor dat de logger 24 uur per etmaal geluiden kan opvangen. Het gaat om sociale geluiden en vlieggeluiden. Evenals een batdetector, waarmee in het seizoen hoogfrequente geluiden worden opgevangen, registreert de bat-logger dergelijke geluiden en verzamelt ze op een SD-kaartje. Een vleermuisspecialist leest het kaartje af. Geluiden en tellingen wijzen erop dat baardvleermuizen schrikbarend in aantal teruglopen. In de aardappelkelder verblijven ‘s zomers geen vleermuizen. Daar is het te koud voor de jongen. De kraamkolonies van de vier soorten liggen verspreid over de provincie in spouwen, onder daken of in holle bomen. De vraag is, waarom nou juist de baardvleermuis zo dramatisch in aantal terugloopt.
Er zijn vleermuizen die gespecialiseerd zijn in het vangen van kevers, zoals de laatvlieger. Andere vleermuizen vangen nachtvlinders, weer andere uitsluitend kleine insecten als muggen. Het is niet duidelijk waarin de baardvleermuis is gespecialiseerd. Dat er de laatste jaren in het buitengebied steeds minder kleine insecten voorkomen, is te zien aan de voorruit van de auto. De ruit blijft, ook bij 120 km/h over de A28, vrijwel schoon. Dat is wel eens anders geweest. Mager wijst op het doodspuiten van grasland en stoppelvelden in het voorjaar, het gebruik van imidacloprid in de landbouw en gifsoorten in de lelieteelt. Heeft de vermindering van kleine insecten te maken met de terugloop van vleermuizen die juist op deze insecten jagen? We komen tot de conclusie dat Bijenvereniging, Vlinderstichting, Libellenwerkgroepen, Sovon Vogelonderzoek en Zoogdiervereniging de krachten moeten bundelen. Mager: ‘Niet langer dat gedoe in de marge waardoor er niets gebeurt. Of moeten we nog harder wakker worden geschud. Koop in ieder geval biologische producten en weiger bloemen die zijn bespoten!’
Bron: Hoogeveensche Courant, 25-06-17
https://www.hoogeveenschecourant.nl/nieuws/hoogeveen/499595/bezorgdheid…
- Login om te reageren