Another fine mess - de weidevogels zijn zo goed als verdwenen uit de Achterhoek en Liemers

De weidevogels in Achterhoek en Liemers laten het steeds meer afweten. Dat blijkt uit navraag bij vogelaars. Als 1 van de factoren voor het verdwijnen van de populaties weidevogels zoals kievit, grutto, wulp en scholekster, wordt gewezen naar moeilijk afbreekbare insecticiden, jarenlang in gebruik geweest in met name de maisteelt en nu in de bodem en oppervlaktewater. Neonicotinoiden, zoals imidacloprid, zijn nu deels verboden, omdat de massale bijensterfte er ook aan wordt toegeschreven. Volgens de coordinator van de vrijwillige weidevogelbescherming in gemeente Bronckhorst hadden de vogelaars in dit werkgebied vroeger totaal wel 70 boeren waar ze nesten beschermden, nu nog maar 6.Ook de insectenetende vogels gaan snel in aantal terug. Volgens LTO zou een totaal verbod op neonicotinoiden de landbouw duperen, omdat andere manieren van vraatbestrijding duurder en minder effectief zijn.

Ctgb legt beperkende voorwaarden op aan gebruik metam-natrium

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) stelt vanaf 25 augustus beperkende voorwaarden aan het gebruik van middelen op basis van metam- natrium. Met deze nieuwe aanvullende voorwaarden wordt voldaan aan het beschermingsniveau voor omwonenden en in het bijzonder die voor kinderen. Naar aanleiding van de schorsing van 28 mei 2014 van de toelating van de metam-natrium houdende gewasbeschermingsmiddelen, heeft de toelatinghouder nieuwe wetenschappelijke informatie aangeleverd. Daarnaast heeft de toelatinghouder, vanwege een herregistratie, dezelfde informatie aangeleverd aan de Belgische toelatingsautoriteit. De beoordeling van de gegevens heeft dan ook in nauwe samenspraak met België plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat de betreffende middelen veilig kunnen worden gebruikt met aanvullende, strikte voorwaarden; namelijk: Een onbehandelde bufferzone van 150 meter tussen behandeld perceel en de kadastrale grens van woningen en overige verblijfsplaatsen waar mensen langere tijd verblijven, zoals winkels, scholen, bedrijven en kantoren; Afdekking van het perceel direct na behandeling voor minstens 14 dagen met virtually impermeable film (VIF); Inbrengen op tenminste 20 centimeter diepte; Maximaal te behandelen areaal van 1 hectare, met minimaal 150 meter afstand tussen behandelde velden.

Tussen 2003 en 2010 is het aantal duurzame boeren in de EU vertienvoudigd

Elk jaar komen er 500.000 hectaren bij aan nieuwe biologische landbouwgrond. Dat blijkt uit de meest recente statistieken van de EU. Zowel het aantal biologische boerenbedrijven als het landbouwareaal groeide met meer dan 50 procent tussen 2003 en 2010. In 2011 had de EU 9,6 miljoen hectaren biologische landbouwgrond. In 2010 waren er 186.000 duurzame boerenbedrijven verdeeld over de 27 EU-landen. Biologische landbouw is gedefinieerd als voedselproductie met een minimale impact op het milieu door zo natuurlijk als mogelijk te opereren. De EU heeft diverse standaarden hiervoor die het gebruik van chemicaliën, pesticiden, kunstmest en medicijnen voor dieren reguleren. Genetisch gemodificeerde organismen mogen niet gebruikt worden in biologische landbouw.

Michiel van Geelen (Greenpeace): Imidacloprid debacle toont symptomen van falend beleid

Onlangs verscheen de zoveelste studie waaruit blijkt dat het gebruik van toegelaten, en dus veilig bevonden, bestrijdingsmiddelen toch schadelijke effecten heeft. Al in 2010 ontdekte de Nederlandse toxicoloog Henk Tennekes dat neonicotinoïden zoals het veel gebruikte imidacloprid bij langere blootstelling letale effecten kunnen veroorzaken bij lage concentraties. Hij waarschuwt sindsdien voor de ernstige achteruitgang van vele soorten insecten en andere ongewervelden en de indirecte effecten hiervan op andere diersoorten. De voorspellingen van Tennekes werden bevestigd door een mei vorig jaar verschenen studie van de Universiteit van Utrecht, waaruit een sterk verband bleek tussen de normoverschrijding van imidacloprid in het oppervlaktewater en de verminderde aanwezigheid van aquatische insecten zoals libellen, waterjuffers en eendagsvliegen. Het meest recente onderzoek werd uitgevoerd door de Radboud universiteit en gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, en liet een sterke correlatie zien tussen de concentratie imidacloprid in oppervlaktewater en de achteruitgang van de vogelstand. Volgens Greenpeace gaat het hierbij niet om incidenten maar om symptomen van een falend toelatingsbeleid. Keer op keer blijkt men de risico’s van pesticiden voor mens en natuur te onderschatten, terwijl het risicobeperkende effect van steeds complexere gebruiksvoorschriften juist wordt overschat. Dit wijst op structurele tekortkomingen van de huidige procedures voor risicoanalyse en toelating van bestrijdingsmiddelen.

Kamer wil af van de neonicotinoïden

Landbouwgiffen op basis van zogenoemde neonicotinoïden moeten zo snel mogelijk worden verboden in Nederland. Daar pleit een meerderheid in de Tweede Kamer voor nu uit nieuw onderzoek is gebleken dat het landbouwgif grote invloed heeft op de populatie insecten én vogels. Coalitiepartij PvdA en oppositiepartijen PVV, D66, SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren (PvdD) willen de middelen zo snel mogelijk van de markt. Ook al is dat in strijd met Europese regels voor de interne markt: producten die in de ene lidstaat vrij te verkrijgen zijn, mogen in een andere lidstaat niet zomaar worden verboden. PvdA, D66 en SP hebben Kamervragen ingediend, de PvdD wil een debat.

Toxicoloog Henk Tennekes wil dat tijdschrift Nature de vogelstudie van Nijmeegse biologen rectificeert

Henk Tennekes staat volledig achter de inhoud van het stuk dat vorige week werd gepubliceerd. Maar hij neemt het de auteurs kwalijk dat zij zijn wetenschappelijke publicaties niet hebben genoemd in hun lijst referenties. De schrijvers verwijzen naar 24 andere studies, maar niet naar twee wetenschappelijke artikelen en een Engelstalig boek van Tennekes, die al in 2010 een verband legde tussen het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de teruggang van vogels. Tennekes stuurde de auteurs een mailwisseling met dierecoloog Bruno Ens van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Tennekes schreef Ens in juli 2011: "Het staat naar mijn oordeel buiten kijf dat onmisbare voedselbronnen van de kluut acuut bedreigd worden door extreme oppervlaktewaterverontreiniging met insecticiden, met name imidacloprid." Ens antwoordde in maart 2012 dat hij de stukken had bestudeerd, maar dat hij de analyses niet overtuigend vond. Maar, schreef Ens, inmiddels waren in Nijmegen biologen bezig met hun studie.

Vragen van Henk Van Gerven (SP) aan de staatssecretaris van EZ over vogelsterfte door imidacloprid en aansprakelijkheid voor vervuiling (ingezonden 11 juli 2014)

1. Kent u het artikel in Biologen: Vogels lijden onder ‘bijengif’? 1); 2. Onderkent u het verband tussen het gebruik van het middel imidacloprid in de landbouw en de achteruitgang van 15 weidevogels zoals spreeuw, veldleeuwerik, boerenzwaluw en ringmus?; 3. Bent u bereid de toelating van het middel imidacloprid met onmiddellijke ingang op te schorten en bent u bereid het middel –gelijk met de opschorting- te laten herbeoordelen in de reguliere procedure?; 4. Bent u bereidt de producent van imidacloprid juridisch aansprakelijk te stellen voor de schade aan de natuur die door het middel imidacloprid is aangericht, of althans de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken?

Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden

Insectenetende vogels, zoals spreeuw (Sturnus vulgaris) en boerenzaluw (Hirundo rustica) gaan sterker achteruit in gebieden met hoge concentraties van de neonicotinoïde imidacloprid in het oppervlaktewater. Dit blijkt uit een analyse van gedetailleerde gegevens over milieufactoren en trends van algemene insectenetende vogels in het boerenland. Het wetenschappelijk tijdschrift Nature publiceert de studie van biologen van de Radboud Universiteit en van Sovon Vogelonderzoek Nederland vandaag. Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden.

Nederlandse ecologen bevestigen nu ook dat milieuverontreiniging met imidacloprid de boerenlandvogels zal uitroeien

De vogelstand daalt in gebieden waar hogere concentraties van het bestrijdingsmiddel imidacloprid in het oppervlaktewater worden gevonden. De spreeuw en de boerenzwaluw - algemeen voorkomende insecteneters - nemen in aantal af als er meer van het gewasbeschermingsmiddel in het water zit. Dit blijkt uit uitgebreid onderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het onderzoek is gepubliceerd in het vooraanstaande wetenschappelijk tijdschrift Nature. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van de waterschappen over bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater in de periode van 2003 tot 2009 en over de vogelpopulaties in de periode van 2003 tot 2010 in Nederland. Conclusie is dat in gebieden met hogere concentraties van imidacloprid in oppervlaktewater er sprake is van een daling van de vogelstand of een verminderde groei van de vogelstand.

Twee van de 36 soorten lieveheersbeestjes die in Vlaanderen voorkomen, zijn uitgestorven en zestien soorten zijn in mindere of meerdere mate bedreigd

Dat zegt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) na een analyse van gegevens over de jongste twintig jaar van het "lieveheersbeestjesproject" en van waarnemingen.be.
"Lieveheersbeestjes hebben een positief imago als bladluizenverdelgers, waardoor tuiniers ze maar al te graag verwelkomen", verduidelijken Tim Adriaens en Dirk Maes van INBO. "Maar het gaat de laatste jaren duidelijk minder goed met de lieveheersbeestjes in Vlaanderen." Zo zijn typische heidesoorten, zoals het hïeroglyfenlieveheersbeestje en het zwart lieveheersbeestje, bedreigd, net als het onbestippeld lieveheersbeestje dat een moerassoort is. Het zevenvleklieveheersbeestje, niet te verwarren met het zevenstippelig lieveheersbeestje dat vrij frequent in de tuinen voorkomt, en het twintigvleklieveheersbeestje, komen niet meer in Vlaanderen voor. Ze leefden in zeldzame biotooptypes.