37 miljoen bijen sterven na aanplanting GGO-maïsveld in Canada

Miljoenen bijen zijn in de Canadese provincie Ontario doodgevallen, na de aanplanting van een genetisch gemanipuleerd maïsveld enkele weken geleden. Dat schrijft de website organichealth.co. Vermoedelijk stierven de bijen door pesticiden. De plaatselijke bijenhouder Save Schuit zou 37 miljoen bijen verloren zijn, of 600 bijenkorven. "Van zodra de maïs geplant werd, stierven de bijen met miljoenen tegelijk", aldus Schuit. Veel imkers menen dat neonicotinoïden verantwoordelijk zijn voor de massale bijensterfte. Neonicotinoïden zoals Imidacloprid en Clothianidin, de twee best verkochte pesticiden van Bayer, worden gebruikt om insecten te bestrijden op gewassen, maar komen ook in pollen en nectar terecht, waardoor ook bijen kunnen worden blootgesteld aan de stoffen. De producten worden ook gelinkt aan massale bijensterfte in Europa en de Verenigde Staten. Het Canadese ministerie van Volksgezondheid zal bovendien een nieuwe pesticide, flupyradifurone, goedkeuren die nefast is voor de bijen, aldus verschillende media, wat zorgt voor zwaar protest bij milieuorganisaties.

Tweederde van alle soorten nachtvlinders is in de periode vanaf 1980 achteruit gegaan

Nederland telt ruim 2.100 soorten vlinders. Dagvlinders maken met 54 inheemse soorten daarvan maar een klein deel uit, al zijn ze door hun grootte, uiterlijk en activiteit wel de opvallendste groep. Dat het met de meeste dagvlinders niet goed gaat, is uitvoerig gedocumenteerd. Over het lot van de overige soorten, de nachtvlinders, ontbraken tot dusver harde cijfers. Die zijn er nu wel voor de 766 soorten grote nachtvlinders. Vooral dankzij de hulp van veel waarnemers die hun gegevens ter beschikking hebben gesteld kon een grote database worden opgebouwd, waarmee medewerkers van de Werkgroep Vlinderfaunistiek en van De Vlinderstichting de noodzakelijke berekeningen konden uitvoeren. Het blijkt dat tweederde van alle soorten in de periode vanaf 1980 achteruit is gegaan. Als er een Rode Lijst van nachtvlinders zou worden opgesteld, zou maar liefst de helft van alle soorten daarop terecht komen. Ook als er niet naar individuele soorten wordt gekeken, maar naar de fauna van grote nachtvlinders als geheel, blijkt een dramatische verslechtering. Het totaal aantal exemplaren dat een getrainde waarnemer telt is sinds 1980 met een derde afgenomen. De achteruitgang is niet alleen voor de vlinderfauna een dramatische ontwikkeling. Voor veel dieren - denk aan vogels en vleermuizen - zijn vlinders en hun rupsen het belangrijkste voedsel, zeker in de voortplantingstijd.

Bijna 400 miljoen minder akkervogels in Europa dan 30 jaar geleden - wanneer komt Sharon Dijksma tot bezinning?

De vogelpopulaties in Europa zijn er de voorbije dertig jaar fors op achteruit gegaan. In de voorbij dertig jaar is het Europese vogelbestand met 421 miljoen exemplaren achteruit gegaan. Ongeveer negentig procent daarvan behoort tot algemene en wijdverspreide soorten die vaak in landbouwlandschappen voorkomen, zoals huismussen, leeuweriken, patrijzen en spreeuwen. Dat melden wetenschappers van de Universiteit of Exeter (VK) en de Britse Royal Society for the Protection of Birds (RSPB) in het vakblad Ecology Letters. De onderzoekers zien een verband tussen de achteruitgang van het vogelbestand en moderne landbouw, versnippering van natuur en milieuvervuiling. Tegen dat licht gezien is volgens de toxicoloog Henk Tennekes de weigering van staatssecretaris Sharon Dijksma het insecticide imidacloprid uit voorzorg te verbieden absoluut onbegrijpelijk.

Broedvogels in het waddengebied gaan de ondergang tegemoet

Vogels die in het waddengebied broeden, zitten flink in de problemen. Dat blijkt uit een nieuwe studie waarbij alle beschikbare gegevens van de afgelopen twintig jaar over elkaar zijn gelegd. Het Vogeltrekstation (NIOO-KNAW) en Sovon Vogelonderzoek Nederland hebben data geanalyseerd over de populatieontwikkeling van 54 karakteristieke vogelsoorten van de Nederlandse Waddenzee. De conclusies voor broedvogels zijn verontrustend. Sommige wadvogels hebben het moeilijk,” concludeert Henk van der Jeugd, onderzoeker bij het Vogeltrekstation en hoofdauteur van het rapport. “Uit ons onderzoek komt duidelijk naar voren dat vooral soorten die de Waddenzee als broedgebied gebruiken vaak in aantal achteruit gaan. Aanvankelijk waren het vooral de soorten die afhankelijk zijn van de droogvallende wadplaten die achteruit gingen, maar recent komt achteruitgang bij alle soorten broedvogels voor. De vijf sterkste dalers onder de broedvogels zijn blauwe kiekendief, kluut, velduil, strandplevier en scholekster. En omdat we ook hebben gekeken naar de balans tussen geboorte en sterfte, weten we dat veel broedvogels voorlopig achteruit zullen blijven gaan.”

Het behandelen van zaden met neonicotinoïden geeft geen grotere oogsten

Dat zegt het Amerikaans milieuagentschap EPA op grond van onderzoek. Neonicotinoïden zijn pesticiden die zich vanuit het zaad verspreiden over heel de plant. De wetenschappers deden onderzoek naar met neonicotinoïden behandelde sojabonen. Volgens het Environmental Protection Agency geven behandelde bonen geen of nauwelijks hogere opbrengsten dan onbehandelde sojabonen. Volgens het EPA kan een neonicotinoïden-behandeling wel bescherming bieden tegen "zeldzame en onvoorspelbare plagen, maar dit potentiële voordeel is waarschijnlijk niet groot in de Verenigde Staten".

Voordracht van Henk Tennekes in Hardenberg voor omwonenden van de bollenteelt

De Werkgroep Bollenteelt Hardenberg organiseerde op zaterdag 25 oktober 2014 een informatiedag voor inwoners van Oost-Nederland die zich betrokken voelen bij de gevaren voor mens en milieu van de huidige bollenteelt. De toxicoloog Henk Tennekes gaf in zijn voordracht voorbeelden van bestrijdingsmiddelen die de leefomgeving van de bollenteelt belasten (monam, metribuzin, carbendazim, metolachloor en imidacloprid) en ging in op de bedreigingen van de gezondheid van mens en milieu door de verontreiniging van de leefomgeving met bestrijdingsmiddelen. Hij riep op tot een radicale ommekeer in de landbouw en een veel strenger toelatingsbeleid voor bestrijdingsmiddelen.De Werkgroep Bollenteelt Hardenberg, die circa 80 bezorgde inwoners van de gemeente Hardenberg vertegenwoordigt, heeft in een brief van 27 augustus 2015 staatssecretaris Wilma J. Mansveld van Infrastructuur en Milieu dringend verzocht, om alle insecticiden waarin neonicotinoïden zitten door het Ctgb per direct van de markt te laten halen en per direct het gebruik hiervan als bestrijdingsmiddel in de landbouw te verbieden.

Geen verbod op ecocide - Sharon Dijksma vergeet weer eens dat de normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater op zich al ontoelaatbaar zijn

Er komt nog geen verbod op het gewasbeschermingsmiddel imidacloprid. Dat heeft verantwoordelijk staatssecretaris Sharon Dijksma (Economische Zaken) maandag aan de Tweede Kamer laten weten. Eerder dit jaar meldden Nederlandse onderzoekers in het vakblad Nature dat het gif ook voor veel vogels fataal kan zijn. Zodra er een oorzakelijk verband kan worden aangetoond tussen het middel en de vogelsterfte, zal ze het gif verbieden. Volgens het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en de Europese voedselveiligheidsautoriteit wijst de publicatie in Nature wel op een samenhang, maar is niet bewezen dat de vogels sterven als gevolg van het gif. Zolang dat causaal verband niet bewezen is, bestaat er geen rechtsgrond om middelen op basis van imidacloprid te verbieden, aldus Dijksma.

De grootschalige landbouw verdrijft de steenuil uit de Betuwe

De steenuil (Athene noctua) is Nederland’s kleinste uilensoort. Hij bewoont het kleinschalige agrarische landschap waarin weides met heggen zich afwisselen met hoogstamboomgaarden, bosjes, erven en rijen knotwilgen. Steenuilen eten het liefst muizen, maar ook veel kevers, wormen, larven, rupsen en soms kikkers en kleine of jonge vogeltjes. Landelijk is tussen 1960 en 1992 het aantal steenuilen met 50% afgenomen, maar ook sinds 1990 gaat de steenuil nog verder achteruit. De laagste aantallen van de steenuil worden gevonden in de drie noordelijke provincies en in Zuid- en Noord-Holland. In de OverBetuwe is hij gelukkig nog redelijk algemeen in het buitengebied. Toch is lokaal in de midden- en oostelijke Betuwe nog sprake van achteruitgang. Het grootschaliger en intensiever worden van de landbouw heeft bijgedragen aan zijn achteruitgang, ook in de Betuwe. Door het verdwijnen van de kleinschalige structuur van het landschap en de intensivering van de landbouw nam het voedselaanbod en de variatie van het voedsel snel af. De lage prooidichtheid noodzaakt de steenuil tot het maken van langere voedselvluchten. Dit kost veel extra energie met slechte broedresultaten tot gevolg.

Meer dan de helft van de dagvlindersoorten neemt sinds 1990 in populatie-aantal en verspreiding af

Sinds 1992 zijn de populatie-aantallen van vlinders in Nederland sterk afgenomen. De laagste waarden zijn bereikt in 2007, 2008 en 2012. Van de 50 gevolgde soorten nemen er over de hele periode (1990-2013) gerekend 27 in populatie-aantal af. Gemiddeld genomen daalt het aantal bezette kilometerhokken gestaag. Gemeten vanaf 1990 nemen 28 soorten af in verspreiding. Een aantal vlindersoorten komt alleen nog maar in enkele kleine natuurgebieden voor. Veel dagvlindersoorten staan daardoor op de rode Lijst van bedreigde dagvlinders. Het aantal soorten op de Rode Lijst en de ernst van de bedreiging daarvan verbetert niet.

Omslag nodig in landbouw, bosbouw, visserij en waterbeheer om biodiversiteitsverlies te stoppen

Hoewel internationale inspanningen om het verlies van biodiversiteit te stoppen op enkele terreinen resultaat boeken, leiden deze tot op heden niet tot verbetering in de toestand van de natuur wereldwijd. Landbouw, bosbouw, visserij en waterbeheer zijn de belangrijkste veroorzakers van het verlies van biodiversiteit, maar kunnen ook een sleutelrol spelen in de oplossing. Volgens prognoses van het PBL neemt de biodiversiteit bij ongewijzigd beleid wereldwijd in de komende 40 jaar met 10% af. Dit is het gevolg van een 50-70% toename in de vraag naar voedsel, hout, energie en water voor een groeiende en steeds rijker wordende wereldbevolking. Dit is geïllustreerd in onderstaande figuur waarin de verliezen in biodiversiteit (uitgedrukt in de biodiversiteitsmaat 'Mean Species Abundance') worden toegerekend aan verschillende sectoren. Alleen door ingrijpende veranderingen in de productiewijzen in genoemde sectoren en een beleid van lange adem kan de achteruitgang worden vertraagd.