De gezondheidsautoriteiten van de Europese Unie waarschuwen dat twee neonicotinoiden de ontwikkeling van het menselijk brein kunnen aantasten

De gezondheidsautoriteiten van de Europese Unie hebben vandaag gewaarschuwd dat twee producten van een veel gebruikte klasse van insecticiden de ontwikkeling van het menselijk brein kan aantasten en strikter moet worden gecontroleerd om blootstelling van mensen te verminderen. De waarschuwing is een nieuwe mokerslag voor een relatief nieuwe groep van insecticiden, de zogenaamde neonicotinoïden, die op grotere schaal gebruikt geworden in de afgelopen jaren, omdat werd verondersteld dat deze chemicaliën veiliger waren dan oudere alternatieven. Een van de producten, imidacloprid, voornamelijk gemaakt door chemisch bedrijf Bayer AG, was tot voor kort 's werelds best verkopende insecticide. Maar dit jaar heeft de EU vele toepassingen van imidacloprid en twee andere neonicotinoïden voor twee jaar verboden vanwege bezorgdheid dat zij bijdragen aan massale sterfte van honingbijen. De fabrikanten van de drie insecticiden betwisten het verband tussen hun chemicaliën en bijensterfte. Bayer en Syngenta AG hebben in augustus een klacht ingediend tegen de Europese Commissie en beweren dat de beperkingen zijn gebaseerd op foutieve wetenschap.

Bron: The Wall Street Journal, 17-12-2013
http://online.wsj.com/news/articles/SB100014240527023044038045792638611…

Henk Tennekes

wo, 18/12/2013 - 15:44

Artikel 3, lid 1 van de bestrijdingsmddelenwet 1962 bepaalt:

Een bestrijdingsmiddel wordt slechts toegelaten of geregistreerd indien:

a. op grond van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis en aan de hand van onderzoek van de gegevens, bedoeld in artikel 4, tweede lid, met inachtneming van de bij of krachtens artikel 3a vastgestelde regels en beginselen voor de beoordeling, is vastgesteld dat het bestrijdingsmiddel en zijn omzettingsprodukten, wanneer het overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet wordt gebruikt:

1. voldoende werkzaam is;

2. geen onaanvaardbare uitwerking heeft op planten of plantaardige produkten;

3. geen schadelijke uitwerking heeft op de gezondheid van de mens, hetzij direct, hetzij indirect;

4. geen schadelijke uitwerking heeft op de gezondheid van dieren, hetzij direct, hetzij indirect;

5. de gezondheid niet schaadt of de veiligheid niet in gevaar brengt van degene die het middel toepast;

6. de gezondheid niet schaadt of de veiligheid niet in gevaar brengt van diegenen, die na toepassing van het middel door het verrichten van werkzaamheden daarmee of met de residuen daarvan in aanraking komen;

7. de hoedanigheid van voedingsmiddelen niet schaadt;

8. het welzijn van de te bestrijden gewervelde dieren niet onnodig schaadt;

9. geen schadelijke uitwerking heeft op het grondwater;

10. geen voor het milieu onaanvaardbaar effect heeft, waarbij in het bijzonder rekening wordt gehouden met:

- de plaats waar het bestrijdingsmiddel in het milieu terecht komt en wordt verspreid, met name voor wat betreft besmetting van het water, met inbegrip van drink- en grondwater en belasting van de bodem;

- de gevolgen voor niet-doelsoorten;

b. de aard en de hoeveelheid van de werkzame stoffen en zo nodig de in toxicologisch en ecotoxicologisch opzicht belangrijke onzuiverheden en hulpstoffen en omzettingsprodukten kunnen worden bepaald overeenkomstig de bij een communautaire maatregel vastgestelde methoden, of, voor zover deze methoden niet zijn vastgesteld, door Onze betrokken Minister zijn vastgesteld of worden goedgekeurd;

c. de residuen die het gevolg zijn van het gebruik van het bestrijdingsmiddel overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet en die uit toxicologisch of milieu-oogpunt van belang zijn, kunnen worden bepaald door middel van methoden die voldoen aan door Onze betrokken Minister gestelde regelen;

d. de fysisch-chemische eigenschappen van het bestrijdingsmiddel worden vastgesteld en voor het gebruik van het bestrijdingsmiddel overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet aanvaardbaar zijn.

De enorme schaal van de oppervlaktewater verontreiniging met Imidacloprid geeft al aan dat er sprake is van een onaanvaardbaar effect voor het milieu met grote gevolgen voor niet-doelsoorten. Desalniettemin hebben overheidsinstanties sinds 2003 nauwelijks iets gedaan om een einde te maken aan deze wantoestand.