De 'vergroening' van de Europese landbouw is een volledige mislukking

Het nieuwe Europese landbouwbeleid is jarenlang aangekondigd als een vergroening van de landbouw, omdat het boeren verplichtte maatregelen te nemen die goed zijn voor natuur en milieu. Bij de onderhandelingen over de definitieve versie is echter zo veel water bij de wijn gedaan dat de natuur er maar weinig mee opschiet, stelt een internationale groep van 21 onderzoekers uit 8 Europese landen waaronder David Kleijn van Alterra Wageningen UR. Hun artikel is verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift Science. Het Europese Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is van wezenlijk belang voor de Europese natuur. Tegenover de 180 miljoen euro die de Europese Unie jaarlijks uitgeeft voor natuurbeheer, staat een bedrag van 55 miljard voor de landbouw. Moderne landbouwpraktijken zijn een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van de biodiversiteit, niet alleen in landbouwgebieden maar ook in natuurgebieden.

Een belangrijk deel van de Europese planten en dieren leeft in landbouwgebieden. Maatregelen om schadelijke effecten van de landbouw te beperken zijn essentieel om de achteruitgang van de biodiversiteit tot staan te brengen, zoals het Europese beleid ook beoogt.

De Europese Commissie zette aanvankelijk ambitieus in met het nieuwe landbouwbeleid voor de periode 2014 - 2020. Zo werd onder andere voorgesteld om per akkerbouwbedrijf 10% van het land te laten beheren met aandacht voor ecologische doelstellingen. Alterra-onderzoeker David Kleijn: "In de uiteindelijk goedgekeurde versie is dat echter gehalveerd. Maar liefst 88% van alle boerenbedrijven en de helft van alle landbouwgronden vallen nu buiten deze ecologische focusgebieden. Daarnaast mogen talrijke vormen van regulier landgebruik meetellen als 'ecologische maatregel'. Denk aan het gebruik van groenbemesters en stikstofbindende gewassen, de aanwezigheid van stukjes bos en dergelijke. Maar weinig boeren zullen hierdoor verplicht worden hun dagelijkse bedrijfsvoering op een meer natuurvriendelijke manier te doen. Terwijl dat juist essentieel is voor de biodiversiteit. Er worden zo veel uitzonderingen toegelaten dat dit het gangbare beheer van boeren niet wezenlijk zal beïnvloeden."

Individuele lidstaten hebben meer vrijheid gekregen om maatregelen te nemen om biodiversiteit in het agrarisch landschap te behouden, maar daar is minder geld vanuit de Europese Unie voor beschikbaar. Het behoud van biodiversiteit zal dus vooral afhangen van de ambities die lidstaten zelf hebben. Het nieuw ingezette beleid ten aanzien van agrarisch natuurbeheer in Nederland valt daarbij volgens David Kleijn op in positieve zin: "Hier is, in tegenstelling tot andere landen, sprake van ecologische onderbouwing en doelgerichtheid." Voor de Nederlandse invulling van het beleid beveelt Kleijn in ieder geval aan om maximaal gebruik te maken van de mogelijkheid om geld van de pijler voor landbouwsubsidies naar de pijler voor agrarisch natuurbeheer door te schuiven. Daarnaast zou Nederland er voor moeten kiezen uitsluitend typen ecologische focusgebieden te laten meetellen die daadwerkelijk een bijdrage aan het behoud van biodiversiteit leveren.

Bronnen: Alterra Wageningen UR en Groene Ruimte, 06/06/14
http://www.groeneruimte.nl/nieuws/artikel.html?id=159739