De broedpopulatie van het woudaapje is sinds 1990 op enkele tientallen blijven steken
De woudaap Ixobrychus minutus (die toen nog wouwaapje heette) was vòòr 1950 nog een plaatselijk talrijke broedvogel, vooral in de rietmoerassen en plassengebieden in Zuid-Holland en Utrecht. In de periode 1961-67 werd het aantal broedvogels op 250 paar geschat. Dit aantal daalde gestaag, in 1973-77 was het al gehalveerd en in 1978-83 schatte men het op nog maar 50 paar. In de periode 1988-89 volgde weer een halvering. Sinds 1990 is er volgens SOVON significante toename van <5% per jaar. Het broedbestand werd in 2005-2008 door SOVON op 12 - 16 paar geschat. Over de laatste 10 jaar is volgens SOVON geen betrouwbare trendclassificatie mogelijk. De woudaap is in 2004 als ernstig bedreigd op de Nederlandse rode lijst gezet en staat ook als zodanig op de Vlaamse rode lijst. De soort staat op de rode lijst van Duitsland als met uitsterven bedreigd. In de periode 1990-2000 gingen broedbestanden in Polen, Wit-Rusland, Slowakije, Kroatië en Portugal achteruit (gegevens Birdlife International, zie bijlage). Het voedsel van de woudaap bestaat uit vis, amfibieën en aquatische insecten, die worden gevangen in ondiep water.