Kamer wil af van de neonicotinoïden

Landbouwgiffen op basis van zogenoemde neonicotinoïden moeten zo snel mogelijk worden verboden in Nederland. Daar pleit een meerderheid in de Tweede Kamer voor nu uit nieuw onderzoek is gebleken dat het landbouwgif grote invloed heeft op de populatie insecten én vogels. Coalitiepartij PvdA en oppositiepartijen PVV, D66, SP, GroenLinks en de Partij voor de Dieren (PvdD) willen de middelen zo snel mogelijk van de markt. Ook al is dat in strijd met Europese regels voor de interne markt: producten die in de ene lidstaat vrij te verkrijgen zijn, mogen in een andere lidstaat niet zomaar worden verboden. PvdA, D66 en SP hebben Kamervragen ingediend, de PvdD wil een debat.

Toxicoloog Henk Tennekes wil dat tijdschrift Nature de vogelstudie van Nijmeegse biologen rectificeert

Henk Tennekes staat volledig achter de inhoud van het stuk dat vorige week werd gepubliceerd. Maar hij neemt het de auteurs kwalijk dat zij zijn wetenschappelijke publicaties niet hebben genoemd in hun lijst referenties. De schrijvers verwijzen naar 24 andere studies, maar niet naar twee wetenschappelijke artikelen en een Engelstalig boek van Tennekes, die al in 2010 een verband legde tussen het gebruik van bestrijdingsmiddelen en de teruggang van vogels. Tennekes stuurde de auteurs een mailwisseling met dierecoloog Bruno Ens van Sovon Vogelonderzoek Nederland. Tennekes schreef Ens in juli 2011: "Het staat naar mijn oordeel buiten kijf dat onmisbare voedselbronnen van de kluut acuut bedreigd worden door extreme oppervlaktewaterverontreiniging met insecticiden, met name imidacloprid." Ens antwoordde in maart 2012 dat hij de stukken had bestudeerd, maar dat hij de analyses niet overtuigend vond. Maar, schreef Ens, inmiddels waren in Nijmegen biologen bezig met hun studie.

Vragen van Henk Van Gerven (SP) aan de staatssecretaris van EZ over vogelsterfte door imidacloprid en aansprakelijkheid voor vervuiling (ingezonden 11 juli 2014)

1. Kent u het artikel in Biologen: Vogels lijden onder ‘bijengif’? 1); 2. Onderkent u het verband tussen het gebruik van het middel imidacloprid in de landbouw en de achteruitgang van 15 weidevogels zoals spreeuw, veldleeuwerik, boerenzwaluw en ringmus?; 3. Bent u bereid de toelating van het middel imidacloprid met onmiddellijke ingang op te schorten en bent u bereid het middel –gelijk met de opschorting- te laten herbeoordelen in de reguliere procedure?; 4. Bent u bereidt de producent van imidacloprid juridisch aansprakelijk te stellen voor de schade aan de natuur die door het middel imidacloprid is aangericht, of althans de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken?

Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden

Insectenetende vogels, zoals spreeuw (Sturnus vulgaris) en boerenzaluw (Hirundo rustica) gaan sterker achteruit in gebieden met hoge concentraties van de neonicotinoïde imidacloprid in het oppervlaktewater. Dit blijkt uit een analyse van gedetailleerde gegevens over milieufactoren en trends van algemene insectenetende vogels in het boerenland. Het wetenschappelijk tijdschrift Nature publiceert de studie van biologen van de Radboud Universiteit en van Sovon Vogelonderzoek Nederland vandaag. Toxicoloog Henk Tennekes uit Zutphen waarschuwt al jaren voor de schadelijke gevolgen voor het milieu door het gebruik van bepaalde pesticiden.

Nederlandse ecologen bevestigen nu ook dat milieuverontreiniging met imidacloprid de boerenlandvogels zal uitroeien

De vogelstand daalt in gebieden waar hogere concentraties van het bestrijdingsmiddel imidacloprid in het oppervlaktewater worden gevonden. De spreeuw en de boerenzwaluw - algemeen voorkomende insecteneters - nemen in aantal af als er meer van het gewasbeschermingsmiddel in het water zit. Dit blijkt uit uitgebreid onderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Het onderzoek is gepubliceerd in het vooraanstaande wetenschappelijk tijdschrift Nature. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van de waterschappen over bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater in de periode van 2003 tot 2009 en over de vogelpopulaties in de periode van 2003 tot 2010 in Nederland. Conclusie is dat in gebieden met hogere concentraties van imidacloprid in oppervlaktewater er sprake is van een daling van de vogelstand of een verminderde groei van de vogelstand.

Twee van de 36 soorten lieveheersbeestjes die in Vlaanderen voorkomen, zijn uitgestorven en zestien soorten zijn in mindere of meerdere mate bedreigd

Dat zegt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) na een analyse van gegevens over de jongste twintig jaar van het "lieveheersbeestjesproject" en van waarnemingen.be.
"Lieveheersbeestjes hebben een positief imago als bladluizenverdelgers, waardoor tuiniers ze maar al te graag verwelkomen", verduidelijken Tim Adriaens en Dirk Maes van INBO. "Maar het gaat de laatste jaren duidelijk minder goed met de lieveheersbeestjes in Vlaanderen." Zo zijn typische heidesoorten, zoals het hïeroglyfenlieveheersbeestje en het zwart lieveheersbeestje, bedreigd, net als het onbestippeld lieveheersbeestje dat een moerassoort is. Het zevenvleklieveheersbeestje, niet te verwarren met het zevenstippelig lieveheersbeestje dat vrij frequent in de tuinen voorkomt, en het twintigvleklieveheersbeestje, komen niet meer in Vlaanderen voor. Ze leefden in zeldzame biotooptypes.

Je kon er op wachten: De insectivore grote karekiet komt als broedvogel in Nederland nauwelijks meer voor

Het is alarmcode rood voor de grote karekiet (Acrocephalus arundinaceus) in Nederland. De laatste jaren laat de soort een gestage achteruitgang zien. Werd het aantal broedparen vorig jaar nog tussen de 150 en 175 geschat, nu zijn er aanwijzingen dat de soort ternauwernood boven de 100 paar uitkomt. Sovon heeft onlangs de resultaten van verschillende vrijwillige tellers naast elkaar gelegd en kwam tot een verdrietige optelsom. Sinds 2001 is de stand in belangrijke resterende bolwerken in Noordwest-Overijssel met 50% afgenomen (van 100 naar 51 paar). Op de Loosdrechtse Plassen, belangrijk broedgebied, was de soort lange tijd stabiel met tussen de 25 en 30 territoria. In 2013 zakte dat aantal naar elf en ook dit jaar stokt de teller bij dertien grote karekietenterritoria.

De risico's van het vak. Het lot van de klokkenluiders over de oorzaken van de bijensterfte

Jeroen van der Sluijs is hoofddocent nieuwe risico’s bij de afdeling Milieu-Natuurwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. "Zonder vaste aanstelling had ik een aantal dingen niet hardop kunnen zeggen over bijensterfte. Toen ik in een ingezonden brief in de NRC (2 mei 2009) schreef dat men pesticiden moest betrekken bij het onderzoek naar de oorzaken, belde Bayer Crop Science de dag erna mijn baas, heel intimiderend. Henk Tennekes, een zelfstandig toxicoloog met wie ik die NRC-brief had geschreven, raakte al zijn opdrachtgevers kwijt en moest zijn huis verkopen.” Kom je ook ‘merchants of doubt’ tegen, professionele twijfelzaaiers die beleid willen voorkomen? ”We leven in een tijd van wetenschap op bestelling, je kunt elk gewenst antwoord krijgen. Industrieën zaaien twijfel, ngo’s zekerheid. Ze gebruiken het principe: hoe meer twijfel, hoe minder beleid; hoe meer zekerheid, hoe meer beleid."

De kievit en scholekster komen in Salland en Twente vrijwel niet meer voor

Het gaat steeds slechter met de meeste Overijsselse weidevogels. Van de aantallen uit 1994 (het eerste jaar van het meetnet) is nog maar 42% over. Eerst waren het vooral de Grutto en de Veldleeuwerik die in aantallen afnamen. Sinds 2000 gaat het echter ook slecht met de Scholekster en de Kievit. In verschillende delen van Salland en Twente zijn ze nu vrijwel verdwenen. Maar ook in sommige polders in West-Overijssel is sprake zijn van een achteruitgang. De situatie is gunstiger in de door agrarische natuurverenigingen ingerichte en beheerde gebieden (bijv. Lierder- en Molenbroek) en delen van de polder Mastenbroek. De Kievit is nog steeds de meeste voorkomende weidevogel, gevolgd door de Grutto. De Scholekster en de Wulp komen duidelijk minder voor. De neerwaartse trend voor de Veldleeuwerik zet door.

De stad Antwerpen voert op 1 januari 2015 een verbod in op het gebruik van pesticiden op openbare plaatsen en rond openbare gebouwen

Zowel de stadsdiensten als externe partners zullen er vanaf dan geen pesticiden meer mogen inzetten. De hoeveelheid gebruikte pesticiden was de voorbije jaren al sterk gedaald uit milieuoverwegingen, maar nu zal de stad er dus volledig mee stoppen. Het verbod is deels een gevolg van het decreet dat de Vlaamse overheid begin vorig jaar opstelde. Antwerpen had de hoeveelheid gebruikte pesticiden op openbaar terrein al verminderd van meer dan 800 kilogram in 2000 naar nog amper 13 kilogram vorig jaar. "We zullen in de toekomst allerlei milieuvriendelijke alternatieven hanteren om het openbaar domein van onkruid en ongedierte te verlossen", zegt schepen voor Leefmilieu Nabilla Ait Daoud (N-VA). "Daarnaast zal het groen in de stad ook intensiever beheerd worden." Op de nieuwe regel blijven voorlopig wel nog twee uitzonderingen mogelijk. Enerzijds voor het bestrijden van een wespenplaag of een bruine rattenplaag en anderzijds voor het terugdringen van agressieve invasieve soorten zoals de Japanse duizendknoop.