Natuur en Milieu eist verbod op 130 bestrijdingsmiddelen

Van de 238 bestrijdingsmiddelen die op de Nederlandse markt zijn toegelaten, zijn er 130 zeer giftig voor mens, oppervlaktewater, drinkwater, bijen, insecten en de bodem. Natuur en Milieu vraagt staatssecretaris Van Dam (milieu) morgen de meeste giftige middelen zo snel mogelijk te verbieden. De milieuorganisatie heeft CLM, kennis- en adviesbureau voor landbouw en voedsel, gevraagd de risico's te inventariseren van de middelen die in de land- en tuinbouw worden gebruikt om schimmels en insecten te bestrijden. Uit de lijst blijkt dat 89 veel toegepaste bestrijdingsmiddelen, een zeer verhoogd risico opleveren, 41 middelen hebben een verhoogd risico. CLM heeft bij de inventarisatie gebruik gemaakt van tien erkende lijsten en systemen voor het vaststellen van risicoprofielen.

Aantal baardvleermuizen daalt in rap tempo in Drenthe

Het aantal baardvleermuizen in Drenthe is de afgelopen jaren drastisch gedaald, bleek bij de telling afgelopen weekend in Herinneringscentrum Kamp Westerbork. De aardappelkelder op het terrein van Kamp Westerbork is de grootste overwinteringsplek van baardvleermuizen in Nederland. In 2012 zaten er nog 1006, afgelopen weekend waren dat nog maar 255. Er zitten nog drie soorten vleermuizen in de kelder. De baardvleermuizen vormen de grootste groep. Het totale aantal vleermuizen in de kelder is ook flink gedaald, van 1014 in 2012 tot 340 dit jaar. Er zijn andere overwinteringsplekken in de provincie, maar die herbergen vaak niet meer dan 50 vleermuizen. Jan Mager, van de afdeling Zuid-west Drenthe van de werkgroep, ziet een trend. ,,Als de daling zo doorgaat, is de baardvleermuis over tien jaar verdwenen.'' Volgens de toxicoloog Henk Tennekes bestaat er een verband met milieuverontreiniging met imidacloprid.

Beter even nadenken alvorens de kinderen te laten spelen op een vloer waar mierenpoeder gestrooid is

Pesticiden worden doorgaans in verband gebracht met hun gebruik in de landbouw, waar ze ingezet worden voor de bestrijding van allerlei ziekten en plagen om hogere opbrengsten en een hogere voedselkwaliteit te bekomen. Het ontgaat echter velen dat ze ook buiten de landbouw toegepast worden. Dergelijk gebruik van bestrijdingsmiddelen ter verdelging van allerlei schadelijke, vervelende en ongewenste insecten en andere geleedpotigen (spinnen) vindt frequent plaats in onze huishoudelijke omgeving en op het werk. In 2013 kochten Belgen ongeveer 800 ton producten om insecten te bestrijden, zoals spuitbussen, verdampers, strips, cassettes, lokazen en vlooienbanden. Het gaat dan vooral om producten tegen insecten (muggen, vliegen, mieren, enz.), mijten (tapijtmijt, enz.) en andere geleedpotigen (spinnen, enz.). Deze producten bevatten in totaal 75 ton aan werkzame stoffen om binnenshuis insecten te bestrijden, hetgeen een aanzienlijke hoeveelheid is. De particuliere gebruiker is doorgaans niet volledig op de hoogte van de risico’s van deze producten en is, in tegenstelling tot de professionele gebruiker, weinig of niet beschermd tijdens de toepassing. De mate van blootstelling is daarenboven moeilijk in te schatten en afhankelijk van diverse factoren, zoals de frequentie van gebruik, het gebruik van beschermende kledij, de dosering en het type van formulering (aerosol, verdamper,…). In opdracht van de Hoge Gezondheidsraad werd dat onderzocht door professor Pieter Spanoghe (UGent) en andere experten. De blootstelling op deze manier ligt vele malen hoger dan de opname van residuen van gewasbeschermingsmiddelen die kunnen achterblijven op groenten en fruit. Door insecticidensprays of luizenshampoos in huis te gebruiken, krijg je 100 tot 1.000 keer meer van een chemisch bestrijdingsmiddel in je lichaam.

Het rapen van kievitseieren kunnen de Friezen voorlopig wel vergeten

Onderzoek door vogelonderzoekbureau Sovon toont aan dat de stand van de kievit in Fryslân ongunstig is. In officiële termen: de kievit bevindt zich in een ongunstige staat van instandhouding. Sovon onderzocht verschillende zaken die van invloed zijn op de kievitstand. Hierbij gaat het onder andere om het aantal kieviten dat broedt, de beschikbare habitat (leefgebied) en de verspreiding. Daarnaast is onder meer gekeken naar het nestsucces, kans op herleg en de overleving van kuikens. De vogelonderzoekers concluderen dat de stand van de kievit in de periode 2003-2014 gemiddeld met 2,8 % per jaar achteruit ging. En dat het leefgebied en de verspreiding van de vogel afneemt. Dit onderzoek werd in opdracht van de provincie Fryslân verricht en was nodig naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State begin 2015. Het college van gedeputeerde staten neemt begin 2016 officieel een besluit op bezwaar in het kader van deze uitspraak. Ze betrekt daarbij het Sovon-rapport. In deze uitspraak werd de ontheffing die de provincie afgaf voor het rapen van kievitseieren in de periode 2013-2015 beoordeeld. De Raad vond dat eerst voldoende onderbouwd moest worden hoe het met de kievitstand gaat. Volgens de RvS heeft het Friese college van Gedeputeerde staten bij het verlenen van een ontheffing niet voldoende onderzocht of de Friese kievitenpopulatie zich in een "gunstige staat van instandhouding bevindt".

Nog steeds te veel imidacloprid in de sloten van het boomteeltgebied rondom Boskoop

Ondanks alle regelgeving zit er nog steeds te veel van het insecticide imidacloprid in de sloten rond de boomkwekers in Boskoop. Dit veelgebruikte middel wordt gezien als de veroorzaker van de massale bijensterfte. Dit blijkt uit onderzoek van het Centrum voor Milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. Op 13 plekken in het boomteeltgebied van 54 vierkante kilometer zijn tussen eind 2004 en begin 2015 ruim duizend metingen verricht. Bij 20 procent van de monsters zat de imidacloprid-concentratie boven de maximale norm. ,,We zien de afgelopen vier jaar geen daling, dat betekent dat de bijensterfte gewoon door gaat'', zegt ecotoxicoloog Martina Vijver van Universiteit Leiden, die het onderzoek heeft gedaan. ,,Ook het waterleven en dan bedoel ik de insecten, gaat ervan kapot. Het kan zijn dat het middel minder snel afbreekt dan de producent aangeeft op basis van laboratoriumonderzoek'', zegt onderzoekster Vijver. Daarnaast voldoet de zuiveringsmethode overduidelijk niet. Het Leidse onderzoek richtte zich op zowel regio's met bomen- en bloembollenteelt als op regio's met kassenteelt. Tegen de verwachting in hebben de maatregelen niet geleid tot een lagere emissie van het insecticide. Het rapport ligt bij de Tweede Kamer, die op 20 januari debatteert over de uitkomsten.

Staatssecretaris Martijn van Dam (economische zaken) dreigt met een verbod op het 'bijengif' imidacloprid in de glastuinbouw

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft hij dat de risico's van het insecticide zo groot zijn voor het milieu dat ingrijpende maatregelen nodig zijn. Hij geeft telers nog tot maart om de normoverschrijdingen van imidacloprid in sloten en vaarten terug te dringen. Het bestrijdingsmiddel van fabrikant Bayer zorgt volgens wetenschappelijke studies voor sterfte onder veel meer insecten dan waarvoor het is bedoeld. Bijen, maar ook vlinders, hommels en zweefvliegen hebben te lijden van het bestrijdingsmiddel, dat makkelijk oplost in oppervlaktewater. Volgens een Nijmeegse studie leidt het gebruik van imidacloprid ook tot sterfte onder insecten-etende weidevogels. Uit een analyse van het Centrum voor milieuwetenschappen van de Universiteit Leiden (bijlage) blijkt dat ondanks de verplichte zuivering van afvalwater in kassenregio's de hoeveelheden imidacloprid in oppervlaktewater niet zijn gedaald. Nog altijd komen grote overschrijdingen voor. Toezichthouder Ctgb vindt het nog te vroeg voor ingrijpen. Van Dam wil maximaal drie maanden wachten. Als uit aanvullende metingen blijkt dat de normoverschrijdingen in maart niet zijn teruggedrongen, wil hij dat het Ctgb grenzen stelt aan het gebruik van het middel. "Als het Ctgb niet kan ingrijpen, zal ik een verbod op imidacloprid in de glastuinbouw instellen." Vorig jaar kondigde ook Van Dams voorgangster Dijksma een verbod aan. Van Dam werkt al aan een Algemene maatregel van bestuur voor een verbod op imidacloprid.

De bron voor drinkwater voor 1,3 miljoen Zuid-Hollandse inwoners van de Randstad is vervuild met het insecticide dimethoaat

Drinkwaterbedrijf Dunea is maandagmorgen onmiddellijk gestopt met inname van het verontreinigde water uit de Afgedamde Maas en haalt voorlopig water uit de Lek. Waterschap Rivierenland onderzoekt samen met Dunea wie het gif heeft geloosd. Het schap heeft volgens een woordvoerster maandag tientallen watermonsters uit de Afgedamde Maas genomen. Zodra de bron van de vervuiling bekend is, neemt het schap maatregelen. Het schap waarschuwt dat dimethoaat schadelijk kan zijn voor het leven in de rivier. Volgens het waterschap was er geen enkel gevaar voor de volksgezondheid. Ook Dunea benadrukt dat de stof niet in het drinkwater zelf terecht is gekomen. In 2012 moest Dunea ook maandenlang water uit de Lek gebruiken wegens vervuiling van de Afgedamde Maas. Een rozenkweker in de Bommelerwaard bleek toen de boosdoener te zijn. Dit bedrijf en de eigenaars hebben een fikse boete gekregen en moesten tonnen schade aan Dunea vergoeden.

Bacteriën als bodyguards voor planten - Goede wortelbacteriën kunnen voorkomen dat gewassen ziek worden

Bruinrot is een gemene plantenziekte, veroorzaakt door de bodembacterie Ralstonia. Aardappelen en bananen krijgen er vieze, donkerbruine plekken van; tomaten worden week en gelig. Als deze planten door die bodembacterie dreigen te gaan rotten, spoelen de Chinese boeren de bodem schoon met water en methylbromide. Maar dit gif doodt ál het bodemleven. De Chinese overheid zoekt daarom naar milieuvriendelijker bestrijdingsmethodes. Die wens bracht ecoloog Alexandre Jousset, gastdocent op de Landbouwfaculteit van Nanjing (Zuid-China), een paar jaar geleden op een nieuw idee: hij wilde tomatenplanten gaan beschermen door de wortels te gaan voorzien van ‘goede’ wortelbacteriën. Probiotica dus. Jousset en collega’s van de universiteiten van Utrecht, Nanjing en York besloten uit te zoeken hoe om tomatenwortels een bacteriebuffer is te bouwen die Ralstonia onder de duim kan houden. Daartoe gingen ze tomatenplanten kweken in gesteriliseerde grond. Aan die grond voegden ze systematisch kunstmest, ‘goede’ bodembacteriën en Ralstonia toe. Deze herfst publiceerden ze het resultaat in Nature Communications: één aan de wortel toegevoegde bacteriesoort beschermde de tomatenplant nauwelijks. Maar met vijf goede bodembacteriën rond de wortel bleef de plant, óók als ze flink Ralstonia toevoegden, stevige rode tomaten geven.

WWF-rapport 2015: "Nooit eerder zoveel soorten bedreigd"

Volgens natuuractivisten telt onze planeet steeds minder dier- en plantensoorten. Meer dan 23.000 species worden rond de jaarwisseling beschouwd als bedreigd. Nooit eerder werden er meer bedreigde soorten op de rode lijst geregistreerd. "Dieren en planten, zelfs hele ecosystemen verdwijnen, waarbij elke soort uniek en een waarde op zichzelf is", verklaarde WWF-bestuurder Eberhard Brandes.

In 2014 waren de imidacloprid concentraties in Vlaamse waterlopen op alle meetplaatsen te hoog

VMM (Vlaamse Milieumaatschappij) publiceerde onlangs een rapport over de aanwezigheid van pesticiden in waterlopen en waterzuiveringsinstallaties. Naast bemesting zorgt ook gewasbescherming in de land- en tuinbouw voor waterverontreiniging. In 2014 waren de gemiddelde concentraties van het insecticide imidacloprid, één van de neonicotinoïden in opspraak, en van de bodemherbiciden diflufenican en flufenacet in respectievelijk 100, 68 en 41 procent van de meetplaatsen te hoog. Bij de metingen in rioolwaterzuiveringsinstallaties werd in de periode 2010-2014 ruim één op drie van de onderzochte pesticiden en afbraakproducten teruggevonden in meer dan vijf procent van de metingen. De vaakst aangetroffen stoffen zijn AMPA (afbraakstof van glyfosaat), glyfosaat zelf, oxadiazon, MCPA, diuron en mecoprop (herbiciden). Van 30 vaak gevonden stoffen werd de effluentconcentratie getoetst aan de normen voor oppervlaktewater. De individuele gemeten effluentconcentraties overschrijden bij 17 van deze 30 stoffen minstens één keer de maximum toelaatbare waarde.