De bittere keerzijde van de bollenteelt - in Berkheide sterven de insectivore broedvogels uit

Berkheide is een relatief onbekend maar belangrijk natuurgebied, een overwegend open duinlandschap met struweel. Al vanaf 1975 wordt Berkheide jaarlijks geïnventariseerd op broedvogels. In de beginjaren alleen een gedeelte, maar gaandeweg werd dat bijna het hele gebied tussen Katwijk, de Wassenaarse Slag en de N 441. In Berkheide zijn gedurende de onderzoeksperiode 31 soorten vastgesteld die op de Rode Lijst staan. Kuifleeuwerik Galerida cristata, Paapje Saxicola rubetra, Tapuit Oenanthe oenanthe, Boomvalk Falco subbuteo, Patrijs Perdix perdix, Slobeend Anas clypeata, Visdief Sterna hirundo, Wintertaling Anas crecca, Zomertaling Anas querquedula, Zomertortel Streptopelia turtur en Veldleeuwerik Alauda arvensis zijn geen broedvogel meer. Watersnip Gallinago gallinago, Nachtzwaluw Caprimulgus europaeus, Porseleinhoen Porzana porzana, Grutto Limosa Limosa en Tureluur Tringa totanus staan alleen op de lijst door artefacten van de inventarisatiemethode, want broed(d)en hier echt niet. Boerenzwaluw Hirundo rustica, Huiszwaluw Delichon urbicum, Huismus Passer domesticus, Ringmus Passer montanus en Spotvogel Hippolais icterina spelen geen enkele of een toevallige rol in een duingebied als Berkheide. De overschrijdingen van neonicotinen, waaronder imidacloprid, in het oppervlaktewater vinden al plaats sinds 2004. Geleidelijk werden landelijk op honderden controlepunten overschrijdingen aangetroffen, variërend van iets boven de vijf tot honderden en soms duizenden maal het MTR of maximaal toelaatbaar risiconiveau en de Bollenstreek is één van de meest vervuilde gebieden. Door de bollenteelt komen neonicotinen via regenwater in nabijgelegen sloten terecht. Imidacloprid is vooral op lange termijn uitzonderlijk giftig voor insecten waarvan veel vogelsoorten volkomen afhankelijk zijn. De vervuiling van het oppervlaktewater met imidacloprid correleert dan ook met achteruitgang van insectivore vogelsoorten die door de bollenteelt de ondergang tegemoet gaan.

De tapuit wordt het slachtoffer van de bollenteelt in de Kop van Noord-Holland

De tapuit, een karakteristieke zangvogel voor duin en heide, lijkt uit Nederland te verdwijnen. Rond 1960 hebben naar scrhatting 2.500 - 3.000 tapuiten Oenanthe oenanthe in Nederland gebroed. Tot in de '80er jaren was de tapuit nog een wijdverbreide broedvogel in de kustduinen. Vanaf 1990 is er een zeer sterke afname van >5% per jaar van broedende tapuiten en in 1998-2000 was de tapuit verdwenen uit de Zuid- en Midden-Nederlandse heide- en stuifzandgebieden. De belangrijkste resterende bolwerken in 2005 waren Ameland, Texel en Noordduinen/Botgat in de Kop van Noord-Holland. De aantallen broedvogels in de Kop van Noord-Holland zijn dit voorjaar sterk achteruitgegaan. Zo broeden er momenteel nog maar vier paren in het Noord-Hollands Duinreservaat. In 1988 waren dit er nog 165. Tussen Callantsoog en Den Helder zijn de aantallen ten opzichte van voorgaande jaren met bijna een kwart afgenomen en resteren nog vijftig broedparen. Dit blijkt uit onderzoek van Stichting Bargerveen en Sovon. De overschrijdingen van neonicotinen, waaronder imidacloprid, in het oppervlaktewater vinden al plaats sinds 2004. Geleidelijk werden landelijk op honderden controlepunten overschrijdingen aangetroffen, variërend van iets boven de vijf tot honderden en soms duizenden maal het MTR of maximaal toelaatbaar risiconiveau en de kop van Noord-Holland is één van de meest vervuilde gebieden. Door de bollenteelt komen neonicotinen via regenwater in nabijgelegen sloten terecht. Imidacloprid is vooral op lange termijn uitzonderlijk giftig voor insecten waarvan de tapuit volkomen afhankelijk is. De vervuiling van het oppervlaktewater met imidacloprid correleert dan ook met achteruitgang van insectivore vogelsoorten. De tapuit gaat door de bollenteelt zijn ondergang tegemoet.

De Amerikaanse Fish and Wildlife Service gaat onderzoeken of de wereldberoemde monarchvlinder beschermd moet worden

Twintig jaar geleden legden nog meer dan een miljard van de zwart-oranje vlinders de jaarlijkse trektocht vanuit Canada en de VS naar Mexico af. Vorig jaar werd dat cijfer nog op amper 33 miljoen geschat, een historisch dieptepunt. In augustus stuurden milieugroeperingen daarom een brief naar de Amerikaanse Fish and Wildlife Service met de vraag om de vlinder als beschermde diersoort te beschermen. Die dienst heeft nu laten weten dat het de vraag ontvankelijk heeft verklaard. Het agentschap start een consultatieperiode van twee maanden waarin het informatie verzamelt van onder meer wetenschappers. Over ongeveer een jaar moet een beslissing klaar zijn.

Nederlandse banken weigeren de verkoop van kleding gemaakt van biologisch katoen te faciliteren

Infact verkoopt kleding gemaakt van biologisch katoen. Deze zomer kreeg het bedrijf een lening van een Duitse bank. Sindsdien groeit het als kool. Toen hij zijn businessplan verzegeld en wel kreeg teruggestuurd door Trio­dosbank, ‘deed dat wel een beetje pijn’. Roland Wiechert (31) produceert met zijn bedrijf Infact kleding van louter biologische katoen, betaalt zijn personeel in India meer dan het minimumloon en is van plan om daar een school op te zetten. Hoe duurzaam kun je zijn? Maar de afwijzing sloot naadloos aan bij de queeste van Wiechert naar financiering, die bijna stukliep op de banken. ‘Ik had anderhalve ton nodig om de groei van mijn bedrijf te financieren. Voor een bank is dat peanuts. Ik heb alle Nederlandse banken gehad. Driekwart jaar ben ik ermee bezig geweest. Door ABN werd ik niet teruggebeld, Rabobank vond het bedrag te laag. De ene bank zei dat ik het bedrijf onmogelijk in mijn eentje kon runnen, de andere bank wilde niet investeren in personeel. Zo was er elke keer wel iets.'

Henk Tennekes in Boerderij Vandaag over het conflict tussen wetenschap en industrie over neonicotinoïden

Bedrijven in de branche van gewasbeschermingsmiddelen maken hun omzet met een beperkt aantal producten. Het is daarom niet verwonderlijk dat producenten de marktpositie van succesvolle producten verdedigen. In de landbouw worden insecticiden toegepast om plaaginsecten te bestrijden. Nuttige insecten zoals bijen en vlinders mogen daarbij geen schade oplopen. Resten van het bestrijdingsmiddel op het gewas (residuen) mogen ook geen ongewenste effecten op de gezondheid van mens en dier hebben. Niemand verwijt producenten van gewasbeschermingsmiddelen dat zij toxicologisch onderzoek niet naar behoren hebben uitgevoerd. Maar er is een levensgroot probleem ontstaan door nieuwe inzichten in de risicobeoordeling.

Besmetting van vogelsoorten met H5N8 virus in de dierentuin van Rostock

In de dierentuin van Rostock in Noord-Duitsland is opnieuw bij een vogel H5N8 vastgesteld, namelijk bij een rode ibis (Eudocimus ruber). Dat heeft het landbouwministerie van de deelstaat Meckelenburg-Voor-Pommeren laten weten.. Naar aanleiding van de besmetting van de rode ibis zijn achttien vogels in de dierentuin geruimd. Behalve om ibissen gaat het daarbij om diverse typen reigers. De dierentuin is gesloten in afwachting van de resultaten van verder onderzoek. Onder meer wordt gestudeerd op het in- en uitgaande verkeer van personen en voer voordat vogelgriep uitbrak. Vorig jaar bleek een ooievaar besmet met dit type vogelgriepvirus. In totaal bood de dierentuin in de havenstad aan de Oostzee onderdak aan negen ooievaars. De dieren moesten worden geruimd. Meckelenburg-Voor-Pommeren kreeg begin november te maken met het virus, toen dit de kop op had gestoken op een groot kalkoenenbedrijf bij Greifswald. In december werd het virus in deze deelstaat ook vastgesteld bij een in het wild levende taling op het Oostzee-eiland Rügen.

Amerikaanse vleermuizen gaan ten onder aan schimmelinfecties

Onderzoekers hebben het verloop van het dodelijke ‘witneussyndroom’ in kaart gebracht. De ziekte doodt in het noorden van de VS en in Canada miljoenen vleermuizen tijdens de winterslaap. De veroorzaker van de ziekte is de schimmel Pseudogymnoascus destructans. Maar hoe de schimmel de vleermuizen doodt was nog onbekend. Onderzoekers hebben besmette en onbesmette vleermuizen in dezelfde ruimte laten overwinteren om ze te kunnen vergelijken. Dit experiment bevestigde het vermoeden van biologen dat de infectie met de schimmel ervoor zorgde dat de vleermuizen tijdens de winterslaap veel meer energie verbruiken: de besmette dieren hielden veel minder lichaamsvet over. Ook bleek dat de stofwisseling al hoger werd voordat er symptomen zichtbaar waren, zoals rusteloosheid of zichtbare plekken met schimmel. Dat laatste is van belang voor de controle op het syndroom, die nu vooral gericht was op dieren met symptomen. Naast de verhoogde stofwisseling hadden besmette dieren ook te veel kooldioxide en kalium in het bloed.

De door milieuverontreiniging met imidacloprid veroorzaakte kaalslag is niet meer te overzien

Gezamenlijk zijn de vogels van het landelijk gebied sinds 1990 (toen het neonicotinoide insecticide imidacloprid op de markt werd toegelaten) met ongeveer de helft afgenomen. De afgelopen tien jaar nam het aantal kieviten en scholeksters met gemiddeld 5% per jaar af en de grutto en tureluur met 3%. Niet alleen vogels verdwijnen uit het landelijk gebied, ook bijen, vlinders en het bodemleven. Niet langzaam maar zeker, maar snél en zeker wordt ons agrarische areaal leger en stiller. De teloorgang van de biodiversiteit beperkt zich niet tot ons land. Uit een onderzoek van de universiteit van Exeter blijkt dat we nu in Europa 421 miljoen vogels minder hebben dan dertig jaar geleden; vooral gewone vogels van het platteland. Sinds het begin van deze eeuw wordt het cultuurlandschap verontreinigd met imidacloprid, dat zich door goede oplosbaarheid in water met neerslag gemakkelijk kan verplaatsen en ook in het grond- en oppervlaktewater terechtkomt. Alles wat groeit en bloeit wordt zo extreem giftig voor insecten, die onmisbaar zijn voor de voortplanting van veel vogelsoorten. Dat doet akkervogels de das om.

Akkerranden zijn niet in staat het uitsterven van de boerenlandvogels te verhinderen

Boerenlandvogels hebben weinig baat bij akkerranden. Hun broedsucces gaat er niet op vooruit. Dit blijkt uit het proefschrift waarop Marije Kuiper op 9 januari promoveert in Wageningen. Er is meer nodig, concludeert zij, om soorten als de veldleeuwerik, de gele kwikstaart of de kwartel voor akkerbouwgebieden te behouden. Boeren krijgen in het kader van agrarisch natuurbeheer al zo'n twintig jaar een vergoeding als ze een strook langs hun akkers niet inzaaien met tarwe of een ander gewas, maar met een bloemenmengsel of verschillende grassen.

Voor wie nog twijfelt over de catastrofale gevolgen van milieuverontreiniging met imidacloprid: kijk naar onze zwaluwen

Het gaat bar slecht met onze zwaluwen. Tellingen van de aantallen wijzen uit dat zwaluwsoorten sinds de invoering van de neonicotinoïde insecticiden in de jaren 1990 in Europa en Noord Amerika met 50 % tot 80 % achteruit gegaan zijn. De catastrofale achteruitgang van oeverzwaluw (Riparia riparia), boerenzwaluw (Hirundo rustica) en huiszwaluw (Delichon urbicum) wordt veroorzaakt door een schaarste aan insecten. Zwaluwen zijn voor hun voeding en het grootbrengen van hun jongen volledig aangewezen op insecten, die door sterke milieuverontreiniging met moeilijk afbreekbare neonicotinoïden (met name imidacloprid) systematisch worden uitgeroeid.