Akkerranden zijn niet in staat het uitsterven van de boerenlandvogels te verhinderen

Boerenlandvogels hebben weinig baat bij akkerranden. Hun broedsucces gaat er niet op vooruit. Dit blijkt uit het proefschrift waarop Marije Kuiper op 9 januari promoveert in Wageningen. Er is meer nodig, concludeert zij, om soorten als de veldleeuwerik, de gele kwikstaart of de kwartel voor akkerbouwgebieden te behouden. Boeren krijgen in het kader van agrarisch natuurbeheer al zo'n twintig jaar een vergoeding als ze een strook langs hun akkers niet inzaaien met tarwe of een ander gewas, maar met een bloemenmengsel of verschillende grassen.

De maatregel moet de achteruitgang van de biodiversiteit op het platteland tegengaan. Zo zouden vogels in de randen voedsel kunnen zoeken en broeden. De mooiste en breedste akkerranden liggen in Oost-Groningen. Daar nam Kuiper de proef op de som: profiteren vogels daadwerkelijk?

Op het eerste gezicht lijkt dat het geval te zijn. Hoe meer akkerranden in een gebied, des te hoger de aantallen en diversiteit aan akkervogels. Maar die rijkdom vertaalt zich niet in een gunstiger populatieontwikkeling. Dat kan komen door de korte studieperiode van maar vijf jaar, houdt de onderzoekster een slag om de arm. 'Maar het kan ook een aanwijzing zijn dat gebieden met akkerranden wel bij vogels in de smaak vallen, maar geen wezenlijke bijdrage leveren aan een verhoging van het broedsucces.'

Patrouillerende kraaien

Zo ging de afgelopen vijf jaar in het studiegebied in Oost-Groningen het aantal veldleeuweriken met 40 procent achteruit, terwijl ze wel degelijk profijt lijken te hebben van de akkerranden. Daar is de hoeveelheid en diversiteit aan insecten bijvoorbeeld veel groter dan op de akkers. Jonge veldleeuweriken krijgen dat gevarieerde menu ook binnen, blijkt uit uitwerpselenonderzoek, maar dit vertaalt zich uiteindelijk niet in meer nakomelingen. De broedcondities vormen namelijk een veel groter knelpunt voor de vogel, aldus Kuiper.

Graan is gedurende een groot deel van het broedseizoen van de veldleeuwerik ongeschikt om in te broeden; in de akkerrand is het te gevaarlijk om te nestelen omdat daar vossen en kraaien patrouilleren. Bij voorkeur kiezen de vogels daarom voor weilanden in de omgeving, maar daar worden hun nesten door het vele maaien met de grond gelijkgemaakt.

'Volgend jaar wordt onderzocht of dat probleem valt op te lossen door afspraken met de boeren te maken over de maaidatum of misschien wel de maaihoogte.' Ook wordt geëxperimenteerd met vogelakkers met luzerne, om de leeuweriken te verleiden daar te gaan broeden.

Maar twee smaken
Kuiper vindt het 'merkwaardig' dat de effectiviteit van de aanleg van akkerranden nauwelijks is onderzocht. 'Het is een te algemene maatregel. Voor de veldleeuwerik bieden de randen wel voedsel, maar hun nesten gaan kapot door maaien of predatie. Er moet een veel duidelijker beeld zijn, per vogelsoort, van waar het aan schort en wat er moet gebeuren. De boodschap in mijn proefschrift is dan ook niet dat akkerranden niet werken, maar dat ze niet voldoende zijn toegespitst op wat soorten echt nodig hebben.'

Jules Bos van Vogelbescherming Nederland onderschrijft die conclusie. Het agrarisch natuurbeheer voor akkervogels kent in Nederland maar twee smaken, legt hij uit: wintervoedselveldjes en akkerranden. In onder meer Groot-Brittannië wordt een diverser palet aan maatregelen ingezet. 'Denk bijvoorbeeld aan meer struweel zodat patrijzen veilig kunnen broeden. Wij pleiten ervoor om de beperkte middelen selectief in te zetten in kansrijke gebieden, maar dan wel zo dat daar het jaar rond in de behoeften van de verschillende soorten wordt voorzien.

Bron: De Volkskrant, 29-12-14
http://www.volkskrant.nl/wetenschap/akkerrand-helpt-vogel-onvoldoende~a…

Henk Tennekes

do, 01/01/2015 - 12:06

Het duurt bij gebruik van neonicotinoïden niet lang voordat akkerranden verontreinigd raken met deze insecticiden, die zich door goede oplosbaarheid in water met neerslag gemakkelijk verplaatsen en ook in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Alles wat op de akkerranden groeit en bloeit wordt dan giftig voor insecten, die onmisbaar zijn voor de voortplanting van veel vogelsoorten. Dat doet akkervogels de das om. Subsidies voor akkerranden zijn bij voortgezet gebruik van neonicotinoïden een verkwisting van belastinggeld.